Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

14 november 2014

Volgen en verstoren

Voorkomen is beter dan genezen. Zeker als dat genezen veel tijd en geld kost. Zoiets zullen politie en justitie hebben gedacht toen ze op de proppen kwamen met het idee om “vergaande, niet eerder geprobeerde” maatregelen te gaan gebruiken in de strijd tegen liquidaties. De toverwoorden zijn “volgen” en “verstoren” en het accent ligt op het voorkomen van liquidaties. Preventie staat dus centraal. Op zichzelf een voor de hand liggende gedachte. Want wie alleen al het liquidatieproces volgt, zal zich verbazen over de hoeveelheid tijd en energie die de behandeling van dat proces in beslag neemt. Een behandeling die voor een belangrijk deel in beslag wordt genomen door het horen van kroongetuigen die zelf bij de liquidaties betrokken waren en een deels schimmige deal met politie en justitie hebben gesloten. Een lapmiddel omdat de getuigenbescherming buiten het blikveld van de rechter wordt gehouden en mede daardoor een juridisch gedrocht. Omgekochte getuigen die zelf verdachte zijn en er daardoor alle belang bij hebben een vertekend beeld te schetsen en naar de pijpen van politie en justitie te dansen. Schietschijven voor de verdediging. De uitkomst van het proces is dan ook uitermate onzeker. Dan maar kijken of er mogelijkheden zijn om liquidaties te […]
19 september 2014

Vormverzuimen in een politiestaat

Er pleit veel voor om het woord “vormfouten” (strikt genomen staat er “vormen” in art. 359a Sv) in het Wetboek van Strafvordering te schrappen. Het woord verbloemt waarom het gaat. Het gaat heus niet over mineure schrijffoutjes in de tenlastelegging, zoals een verkeerd gespelde naam van de verdachte. Maar dat is wel een beeld dat veel mensen hebben. En vanuit die beeldvorming is het vanzelfsprekend dat een verdachte niet vanwege zo’n vergissing die met de kern van de zaak niets te maken heeft, mag worden vrijgesproken. Maar dat gebeurde vroeger niet en dat gebeurt heden ten dage nog steeds niet. Het is een van de vele hardnekkige maatschappelijke misvattingen over het strafrecht. Sommige van die misvattingen zijn naar mijn overtuiging door de politiek aangegrepen om het Wetboek van Strafvordering dusdanig te veranderen dat politie en justitie meer bevoegdheden kregen, terwijl fouten die werden gemaakt bij de opsporing en vervolging  zoveel mogelijk konden worden weggemasseerd.  Art. 359a Sv is daarvan een goed voorbeeld. De tekst spreekt van “vormen” die zijn “verzuimd” in het voorbereidend onderzoek. Zoals tussen de regels door al bleek kunnen die “vormen” ernstig zijn. Een kras voorbeeld daarvan levert Hof Arnhem-Leeuwarden 16 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7186. Aan de verdediging was een deskundigenbericht over […]
21 juli 2014

De lokfiets

          Bij bestrijding van zware, georganiseerde criminaliteit, is de politie bij de opsporing doorgaans aan wettelijke regels gebonden. Voor infiltratie, observatie en andere (bijzondere) opsporingsmethoden die inbreuk maken op grondrechten van burgers gelden specifieke  regels die hun plaats hebben gevonden in het Wetboek van Strafvordering. Gaat de politie over de schreef, dan kan dat gevolgen hebben. Maar in de praktijk wordt dankzij de bereidwillige medewerking van wetgever en rechter vaak een oog toegeknepen. Er moet wel erg veel mis zijn gegaan, wil de rechter het Openbaar Ministerie (dat verantwoordelijk is voor de opsporing en vervolging) op de vingers tikken. Niet-ontvankelijkheid van het OM is een exotische uitzondering geworden. Bij lichte(re) vormen van criminaliteit is veel niet geregeld. Althans niet wettelijk. Daarmee is niet gezegd dat de politie een vrijbrief heeft bij de opsporing. Buitenwettelijke opsporingsmethoden worden gereguleerd door ongeschreven beginselen en uitgangspunten. Een daarvan is het zogenaamd Tallon-criterium, dat overigens ook een rol spelt bij de wettelijke regulering van de bijzondere opsporingsmethoden. Dat criterium komt er op neer dat de politie geen strafbare feiten mag uitlokken. in juridische taal: de politie mag “de verdachte niet brengen tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet is gericht”.  Het is […]
20 maart 2014

Wilders, Opstelten, Teeven en de criminele burgerinfiltrant

De kranten staan vandaag vol van de ronduit verwerpelijke uitspraken van kamerlid Wilders, die toezegde wel even “te zullen regelen” dat het aantal Marokkanen zou worden verminderd. Opgeroepen wordt om aangifte doen, maar of de gewraakte uitspraken van Wilders strafbaar zijn, moet nog maar blijken. In 2011 smoorde de strafzaak tegen Wilders al bij de rechtbank, die hem vrijsprak van (o.a.) aanzetten tot haat en discriminatie. Een vrijspraak die in dank werd aanvaard door het OM en door Wilders. En zo werd een hogere rechterlijke instantie ‘overruled’ door een lagere rechterlijke instantie. Want het Hof had niet alleen de vervolging van Wilders bevolen, maar ook een last tot dagvaarding gegeven. Dat gebeurt zelden. Dat laatste oogde als een motie van wantrouwen richting OM. De beschikking van het Hof las als een veroordeling, maar daar kon de rechtbank zich dus niet in vinden. Ach ja, over veel valt te twisten in het recht. Zeker as het gaat om gecompliceerde delicten in de sfeer van discriminatie, waar bovendien de rechtspraak van het EHRM over vrijheid van meningsuiting een rol speelt. Maar in de krant van vandaag wordt morgen de vis verpakt. Daarom zou het mij niet verbazen als de verontwaardiging over de uitspraken van Wilders snel wegebt. Het is bovendien in […]