Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

25 september 2014

De onzichtbare getuige in het voortbouwend appel

Dat de strafrechter getuigen op de zitting aan de tand voelt, is in onze strafrechtsprakrijk eerder uitzondering dan regel. We zijn ver afgedwaald van de orale traditie. Het strafprocesrecht in onze zelfverklaarde rechtsstaat heeft in toenemende mate civielrechtelijke trekken gekregen. Gemengd met elementen uit het common law systeem (adversarial system). Dat is niet zonder gevaar. Het heeft namelijk tot gevolg dat de verdachte afhankelijker wordt gemaakt van de kennis en kunde van zijn advocaat. En daarmee is het niet zelden bedroevend gesteld. De hoop is dan dat de rechter de verstoorde balans weer enigszins herstelt. Maar die hoop is vaak ijdel. Rechters gaan steeds vaker gebukt onder efficiency en tijdsdruk en worden afgerekend op afgedane zaken. Op 1 maart 2007 is de ‘Wet stroomlijnen hoger beroep’ ingevoerd. Artikel 415, tweede lid, Sv verwoordt de bedoeling van die wet als volgt: “Het gerechtshof richt het onderzoek ter terechtzitting op de bezwaren die door de verdachte en het openbaar ministerie worden ingebracht tegen het vonnis, in eerste aanleg gewezen, en op hetgeen overigens nodig is.” De ene rechter houdt er strikt de hand aan en de andere rechter heeft er lak aan. Beide gezichtspunten zijn verdedigbaar. Want het mes snijdt aan twee […]