Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

12 april 2017

De anonieme getuige, oproeping en motiveringsplicht

Soms is het strafrecht best wel ingewikkeld. De dogmatiek is in een rechtssysteem als het onze complex en de wetgever heeft de de loop van de jaren met name het strafvorderlijk systeem dusdanig ontregeld, dat de rechtszekerheid vaak ver te zoeken is. Een voorbeeld daarvan is de regeling van de getuige. Die regeling is mede of misschien zelfs vooral ingewikkeld geworden omdat we diverse soorten getuigen kennen. De bedreigde getuige, de anonieme getuige, de getuige-deskundige etc.. Soms overlappen deze rechtsfiguren elkaar. Een anonieme getuige kan iemand zijn die wordt bedreigd en wiens identiteit daarom verborgen moet blijven. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het kan bijv. ook om een tipgever zijn -soms uit het criminele milieu – die door politie en justitie wordt afgeschermd. Verklaringen van anonieme getuigen roepen ingewikkelde vragen op. De eerste vraag is wat nou eigenlijk onder een “anonieme” getuige moet worden verstaan. Een andere en in in dit verband interessantere vraag is onder welke voorwaarden verklaringen van anonieme getuigen voor het bewijs mogen worden gebruikt. Een ieder zal begrijpen dat het gebruik van dergelijke verklaringen minst genomen op gespannen voet staat met het verdedigingsbelang. De verdachte heeft er recht op zich adequaat te kunnen verdedigen […]
2 februari 2017

Het belang van het aanwezigheidsrecht

Een ogenschijnlijk simpele kwestie. Tenminste als je het Wetboek van Strafvordering raadpleegt en als exclusieve bron gebruikt. Er was beroep ingesteld, maar op de zitting waren verdachte noch zijn raadsvrouw aanwezig. Het Hof vroeg de griffier telefonisch contact op te nemen met het kantoor van de raadsvrouw. Niet beslist op telefonisch aanhoudingsverzoek van secretaresse van raadsvrouw. De griffier kreeg de secretaresse aan de lijn, die liet weten dat de zittingsdatum niet goed in de agenda van de advocate was vermeld. Vervolgens vroeg de secretaresse om aanhouding. Maar het Hof verleende verstek en negeerde dat verzoek. Verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard. Hij had geen bezwaren opgegeven tegen de veroordeling door de rechtbank en het Hof zag geen aanleiding om de zaak inhoudelijk te behandelen. Dat laatste lijkt op grond van het Wetboek van Strafvordering de aangewezen weg. De artt. 328 en 331 Sv – die in appel o.g.v. art. 415 Sv, van toepassing zijn, laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De verdachte en zijn advocaat kunnen om aanhouding verzoeken. Maar dan moeten zij uiteraard wel weten wanneer de zitting is. Dat hadden zij uiteraard kunnen weten, maar niet uitgesloten kan worden dat de foutieve agendering door de secretaresse is gemaakt. Hoe […]