Voorkomen is beter dan genezen. Zeker als dat genezen veel tijd en geld kost. Zoiets zullen politie en justitie hebben gedacht toen ze op de proppen kwamen met het idee om “vergaande, niet eerder geprobeerde” maatregelen te gaan gebruiken in de strijd tegen liquidaties. De toverwoorden zijn “volgen” en “verstoren” en het accent ligt op het voorkomen van liquidaties. Preventie staat dus centraal.
Op zichzelf een voor de hand liggende gedachte. Want wie alleen al het liquidatieproces volgt, zal zich verbazen over de hoeveelheid tijd en energie die de behandeling van dat proces in beslag neemt. Een behandeling die voor een belangrijk deel in beslag wordt genomen door het horen van kroongetuigen die zelf bij de liquidaties betrokken waren en een deels schimmige deal met politie en justitie hebben gesloten. Een lapmiddel omdat de getuigenbescherming buiten het blikveld van de rechter wordt gehouden en mede daardoor een juridisch gedrocht. Omgekochte getuigen die zelf verdachte zijn en er daardoor alle belang bij hebben een vertekend beeld te schetsen en naar de pijpen van politie en justitie te dansen. Schietschijven voor de verdediging. De uitkomst van het proces is dan ook uitermate onzeker.
Dan maar kijken of er mogelijkheden zijn om liquidaties te voorkomen. Nadat Stefano Regalo Eggermont per ongelijk was geliquideerd, werd de stormvlag gehesen. Hij was een van de slachtoffers in de strijd tussen twee Marokkaans-Amsterdamse drugsbendes. De zogenoemde Mocromaffia. “Het roer moest om” verklaarde Hanneke Ekelmans, hoofd Opsporing van de politie Amsterdam. En de denktank van politie en justitie ging aan de slag. Het lijkt mij sterk dat de moord op een beweerdelijk onschuldig persoon de omslag in denken markeert. Zou het een gelegenheidsargument zijn? Is ook bij politie en justitie het besef doorgedrongen dat de kroongetuige bepaald geen wondermiddel is?
De voorgestelde maatregelen liegen er niet om. Voor een deel zijn ze overigens bepaald niet nieuw. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om onaangekondigde controles bij cafés waar criminelen zich regelmatig ophouden. En het in de gaten houden van autoverhuurbedrijven omdat criminelen daar onder valse namen auto’s huren die ze vervolgens gebruiken bij het uitvoeren van liquidaties. Ik vind ze logisch en er is niets op tegen.
De vraag is wel of dit soort maatregelen veel effect sorteert. Ik waag het te betwijfelen. Iemand die in een café wordt gepakt voor verboden wapenbezit, zal zich daardoor heus niet laten weerhouden van het plegen van liquidaties. Ook niet als hij dat al van plan was. Die paar maanden “zitten” zijn zo om. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet. De achterliggende bedoeling van dit soort maatregelen is dat er iets van intimidatie van uitgaat. Een intimidatie die gepaard gaat met de hoop dat de betrokkenen in de toekomst geen moorden zullen plegen. Of andere strafbare feiten. zo gezien houden deze maatregelen het midden tussen proactieve opsporing, repressieve controle en fenomeenonderzoek. Ondertussen vervaagt de grens met de klassieke controle geheel. Zeker wanneer het gaat om opsporingsambtenaren die tevens met controle zijn belast.
Dezelfde bezwaren gelden mutatis mutandis ook voor de verdergaande plannen. Plannen die ook burgers die niet van strafbare feiten worden verdacht raken. Zo wil de politie familie, vrienden en bekenden van personen die regelmatig in onderzoeken opduiken, vragen stellen over het doen en laten van die personen. Die personen hoeven niet verdacht te zijn. Boef en burger lopen hier door elkaar heen. Het gelijkheidsbeginsel in een nieuw jasje. Hier is de privacy in het geding, zij het niet in die mate dat juridisch gezien hiervoor een afzonderlijke wettelijke basis moet komen. Dat privilege is in ons stelsel van strafvordering weggelegd voor maatregelen die een “ernstige” inbreuk maken op de privacy. De bedoeling is evident en geldt in wezen voor alle maatregelen. Laten weten dat de politie alert is en daardoor de schrik er in jagen. Tja. Ik denk dat de personen in kwestie ook alleen maar alerter worden. Misschien is het effect zelfs averechts. In die zin dat liquidaties steeds moeilijker “op te lossen” zijn.
Het meest vergaand is ongetwijfeld het pleidooi om bijv. onzichtbare mobiele camera’s op de kleding van verdachten te plakken of camera’s in een pen te installeren. Dit voorstel beperkt zich dus tot verdachten en is dermate ingrijpend dat wel een wettelijke basis is vereist. Teeven zal goedkeurend knikken, Opstelten weet niet waarover het gaat en het parlement is als een windvaan. Dat zit dus wel goed.
De meeste maatregelen zullen niet renderen. Het rendement is sowieso niet of nauwelijks te meten. De optelsom van de nieuwe maatregelen leert dat de bijzondere opsporingsbevoegdheden (infitratie, observatie, direct afluisteren etc.) kennelijk niet toereikend zijn en dat politie en justitie hun doelstelling verschuiven naar preventie. Op zichzelf is daarvoor veel te zeggen. Controle en opsporing lopen daarbij door elkaar heen, waardoor waarborgen die voor de klassieke opsporing gelden steeds eenvoudiger kunnen worden omzeild. De privacy wordt soms ernstig geweld aangedaan. En de maatregelen zullen heus niet beperkt blijven tot liquidaties. Boef en burger worden gevolgd van de wieg tot het graf. De nieuwe Nederlandse verzorgingsstaat.