In Mr., een website voor juristen, luidt een aantal strafrechtadvocaten vandaag de noodklok over het “wegwuiven” van vormfouten door de Hoge Raad. Politie en justitie gaan in de fout en de Hoge Raad doet er niets tegen. Dat wil zeggen dat de fouten niet worden afgestraft door het bewijs dat daardoor is vergaard uit te sluiten en de verdachte als er onvoldoende smetteloos bewijs is vrij te spreken. Of door het Openbaar Ministerie stevig op de vingers te tikken middels een niet-ontvankelijkverklaring. Een “gevaarlijke” ontwikkeling menen de advocaten, al zien zij dat hun cri de coeur weerklank vindt bij lagere rechters, die soms lijnrecht tegen de rechtspraak van de Hoge Raad wel tot bewijsuitsluiting overgaan. Een soort revolutie in het strafrecht waarmee lagere rechters het toezicht op de opsporing door politie en justitie meer inhoud geven en zich niet de wet laten voorschrijven door de Hoge Raad. Een voorbeeld van een dergelijke verzetsdaad lijkt rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 augustus 2014 waarin het binnentreden onrechtmatig werd geacht omdat weliswaar een machtiging was afgegeven, maar er geen verdenking was. Ik zag de ontwikkeling al jaren geleden aankomen en maakte er destijds ook melding van. De wetgever had de trend al gezet in de jaren […]