Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

23 juli 2012

De zaak Vidgen: EHRM geeft Nederlandse rechter een lesje

In de zaak Vidgen van 10 juli 2012 deed het EHRM een opmerkelijke uitspraak. Vidgen was veroordeeld wegens betrokkenheid bij drugssmokkel tot vier jaar en drie maanden gevangenisstraf. De veroordeling was vooral gebaseerd op de tegenover de Duitse politie afgelegde verklaringen van een medeverdachte (“M”), die hiervoor al in Duitsland was veroordeeld, maar tegenover de Nederlandse rechter bitter weinig te melden had. Kritische vragen van de verdediging weigerde hij te beantwoorden. Dat mag, ook al is hij getuige. Een getuige moet weliswaar de waarheid vertellen, maar heeft het recht te zwijgen als hij door te praten het risico loopt zichzelf te belasten. En er liep nog een zaak tegen deze medeverdachte die kennelijk met die drugssmokkel te maken had. Vidgen had zonder succes zijn veroordeling tot aan de Hoge Raad aan toe aangevochten. De Hoge Raad vond dat er voldoende steunbewijs was. De Advocaat-Generaal van de Hoge Raad vond van niet en kwam tot de slotsom dat de veroordeling van Vidgen in beslissende mate berustte op de verklaringen van medeverdachte M., zonder dat Vidgen in de gelegenheid was gesteld om M. te ondervragen. Daardoor was het ondervragingsrecht geschonden en was er geen sprake meer van een eerlijk proces. Kort na […]
15 december 2011

Beslissing spreekrecht in zaak Robert M. juridisch ondeugdelijk en riskant

De rechtbank Amsterdam gunt de ouders van de slachtoffers van Robert M. het spreekrecht.  Maar een wettelijke basis daarvoor bestaat niet. Sterker nog: de wetsystematiek verzet zich tegen het toekennen van een dergelijk (afgeleid) spreekrecht en een wetsvoorstel om dat spreekrecht wel te regelen is nog in de maak. Volgens de rechtbank zou er sprake zijn van een “uitzonderlijke situatie”, die deze beslissing rechtvaardigt. De reden is dat naleving van de wet in dit geval een ongewenste situatie op zou leveren, aldus de rechtbank. Vrijwel alle slachtoffers in de zedenzaak zijn namelijk zeer jong en niet in staat zich uit te drukken. Strikte naleving van de wet zou daarom tot ongewenste resultaten leiden en derhalve komt de ouders van de zeer jonge slachtoffers spreekrecht toe. Daarmee begeeft de rechtbank zich op glad ijs en ziet de rechtbank een elementaire wettelijke motveringseis over het hoofd. Zonder al te veel in techniek te vervallen, komt de wetgeving in essentie hierop neer. Sinds 2005 hebben slachtoffers en nabestaanden het spreekrecht gekregen. De regeling is tamelijk versnipperd over het Wetboek van Strafvordering verspreid en zal binnenkort worden herverkaveld. Slachtoffers en nabestaanden kunnen naar geldend recht hun zegje doen over de emotionele, psychische en sociale gevolgen die […]
29 april 2010

De loverboy, zijn zieke moeder en de menselijke maat

  Sinds de onbegrijpelijke beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis van Saban B., een verdachte van mensenhandel, is het land bijna te klein wanneer er weer eens een verdachte tijdens de voorlopige hechtenis op vrije voeten komt. Vandaag richt de aandacht van de media zich op Murat O, een verdachte die vier jaar gevangenisstraf heeft gekregen omdat hij vrouwen in de prostitutie zou hebben gedwongen.  De voorlopige hechtenis van Murat is geschorst wegens persoonlijke omstandigheden. Volgens berichten in de media zou hij vader worden en mocht hij van het Hof, dat de gewraakte beslissing heeft genomen, de geboorte van zijn kind bijwonen. Inmiddels blijkt uit een persbericht van het Hof zelf, dat zijn moeder ernstig ziek is en dat hij daarom tot 16 juli, wanneer het hoger beroep dient, in vrijheid mag doorbrengen.  Slachtoffers waren niet gewaarschuwd en zijn in alle staten. Sommigen zijn ondergedoken. De advocaat van twee slachtoffers heeft een klacht ingediend tegen zowel het Hof als het Openbaar Ministerie. Waartegen is onduidelijk. Aanemelijk is dat de klacht zich richt tegen de beslissing en tegen het feit dat de slachtoffers niet waren geïnformeerd.  Het laatste had op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen en kan verklaren waarom het Openbaar Ministerie zich (voorlopig) koest houdt.  Beroep tegen de […]
27 april 2010

Kroongetuige La Serpe vangt bot bij de rechtbank, maar kan cashen bij OM

  In een uitgebreid gemotiveerd tussenvonnis heeft de rechtbank Amsterdam vandaag de klachten van kroongetuige La Serpe over de  deal die hij met het Openbaar Ministerie en het Team Getuigenbescherming (TGB).   Bij het lezen van het tussenvonnis moest ik onwillekeurig terugdenken aan het arrest van de Hoge Raad van 20 april 2010 (LJN:BK8132)  waarin de vrijspraak van de van oorlogsmisdaden verdachte Kouwenhoven werd vernietigd en bekroop mij de gedachte dat interpretatie in het recht veel mogelijk maakt. Waar een wil is, is een weg. Anders dan in de media werd beweerd vernietigde de Hoge Raad de vrijspraak van het Hof omdat het horen van (anonieme)  getuigen à charge die noodgedwongen eerst op het laatste moment door het Openbaar Ministerie konden worden opgeroepen, ook dan  “noodzakelijk”  kan zijn, indien het vervolgingsbelang daarmee gediend kan zijn. Het Hof had dit vervolgingscriterium volgens de Hoge Raad ofwel ten onrechte niet gehanteerd ofwel niet gemotiveerd waarom het niet van toepassing was. De bekende cassatietechnische tweetrap. In gewoon Nederlands rekte de Hoge Raad het “noodzakelijkheidscriterium” dus op en vond hij, gelet op de inhoud van die verklaringen, dat die relevant waren. Advocate Weski beweerde in NOVA het tegendeel en zat glashard te liegen. Ik maak mij sterk of een dergelijke overweging, waarin […]