Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

19 mei 2014

Verruiming onderzoek Demmink mag geen maskerade worden

De met veel aplomb in de reportage van KRO Brandpunt aangekondigde “nieuwe ontwikkelingen” in de zaak Demmink stelden niet veel meer voor dan de mededeling dat het strafrechtelijke onderzoek was uitgebreid. Het Hof Arnhem had al bevolen dat vervolging (“in de zin van onderzoek”) moest plaatsvinden naar twee aangiftes van Turkse jongens wegens verkrachting uit de jaren negentig. Dat onderzoek strekt zich nu dus ook uit over beweringen van justitieambtenaren dat Demmink seks met jongens zou hebben gehad. Een verruiming die grote gevolgen kan hebben, maar daarover werd in de reportage met geen woord gerept.
5 december 2013

De toetsing door de rechter-commissaris bij inzet criminele burgerinfiltrant

Nadat de parlementaire enquêtecommissie Van Traa n.a.v. de IRT-affaire de deur voor de criminele burgerinfiltrant, die voorheen in de praktijk wijd open stond, slechts op een kier had gezet,  wil het huidige kabinet met deze meer dan omstreden opsporingsmethode de georganiseerde criminaliteit bestrijden. De motivering bestaat vooral uit een aantal “sweeping statements”, waar Opstelten en Teeven het patent op lijken te hebben. Met traditionele opsporingsmethoden is het voor politie en justitie in deze gevallen soms onmogelijk om het benodigde bewijsmateriaal te verkrijgen. Door in zeer uitzonderlijke gevallen een criminele burgerinfiltrant in te zetten zouden politie en OM beter in staat zijn om ook deze criminele groeperingen aan te pakken. Hierbij kan bijv. worden gedacht aan gesloten homogene etnische organisaties. Bij die gedachte kan ik me wel iets voorstellen. De vraag verschuift dan naar die van de voorwaarden waaronder van zo’n criminele burgerinfiltrant gebruik mag worden gemaakt.
23 september 2013

Als de politie in de fout gaat

In het AD van 23 september 2013 staat een artikel over een student die door een agent van de politie Rotterdam in elkaar werd geslagen. Het artikel staat niet op zichzelf. De laatste tijd ligt de politie behoorlijk onder vuur. Niet alleen wegens (onnodig) geweld tegen burgers, maar ook wegens het manipuleren van het opsporingsonderzoek. Soms in nauwe samenhang met het OM. Dan heb ik het over bijv. het beïnvloeden van getuigen, het opnemen van “aangepaste” verklaringen van verdachten in het p-v, het verdonkeremanen van ontlastend bewijs en het niet doorrechercheren van alternatieve scenario’s. Ybo Buruma, raadsheer van de HR, maakte van zijn hart geen moordkuil en pleitte in het Nederlands Juristenblad voor een “algehele kwaliteitscontrole”, daarbij met kennelijke instemming verwijzend naar VU-hoogleraar Borgers die voorstander is van een “inspectie-achtige instantie” die politiefouten inventariseert, aanbevelingen doet en eventueel individueel maatregelen neemt (Delikt en Delinkwent 2012/25). Naar het oordeel van NRC-journalist Folkert Jensma gaat dit niet ver genoeg. In zijn weblog in het NRC van 7 september j.l. hekelt hij met name de slappe aanpak door de rechter. Het artikel van Jensma behoeft correctie.
16 september 2013

Opleggen voorlopige hechtenis tussen neus en lippen door

Ybo Buruma heeft gelijk dat voorlopige hechtenis te vaak te routineus wordt opgelegd, maar ongelijk waar hij opmerkt dat ons strafrechtelijk systeem, afgezien van schadevergoeding, geen prikkel kent om onrechtmatige detentie te vermijden. Die prikkel is er wel degelijk, alleen rechters maken er geen gebruik van. In ons strafvorderlijk systeem moet onderscheid worden gemaakt tussen inverzekeringstelling een voorlopige hechtenis. In het betoog van Buruma in  Crimesite loopt dat door elkaar heen. Inverzekeringstelling duurt enkele dagen. Er komt geen rechter aan te pas. Wel een hulpofficier van justitie die als een blinde vink na het verhoor dat op de aanhouding van verdachte volgt, het bevel inverzekeringstelling tekent. Ook een schande, al staat de inverzekeringstelling in het teken van de opsporing. Een redelijke verdenking is voldoende. Daarna kan de verdachte in voorlopige hechtenis worden gesteld. Die voorlopige hechtenis bestaat volgens de wet uit bewaring, gevangenhouding en gevangenneming en kan soms jaren duren. Over de voorlopige hechtenis wordt door rechters geoordeeld en de wet kent wel degelijk prikkels om daar niet lichtvaardig mee om te springen. Zo is volgens ons Wetboek van Stafvordering een “redelijke verdenking” niet (meer) voldoende, maar zal er sprake moeten zijn van “ernstige bezwaren”. En daar zit `em de […]