Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

17 oktober 2014

De gammele achterdeur van de wietkweker

Al jaren tobt Nederland met een schizofrene situatie. Terwijl onder bepaalde voorwaarden softdrugs in coffeeshops mogen worden verkocht, ontbreekt beleid ten aanzien van de aanvoer van die drugs. De voordeur staat dus open, maar de achterdeur is potdicht. Of staat ‘ie toch op een kier? Dat laatste zou kunnen omdat de rechtbank Noord-Nederland in haar vonnis van 16 oktober 2014 twee professionele wietkwekers die over een reeks van jaren aan twee door de overheid gedoogde coffeeshops hadden geleverd, wel had veroordeeld, maar afzag van strafoplegging. Deze uitkomst heeft mijn sympathie omdat het een stap is in de richting van een gedoogbeleid voor de achterdeur. Zij het onder strikte voorwaarden (zie verderop). Maar het beleid blijft halfslachtig, zo niet ronduit hypocriet. Terwijl er wel juridische mogelijkheden lager om de zaak meer op scherp te zetten. Maar de verdediging liet die mogelijkheden liggen en de rechter ontbrak het aan moed en/of kunde. Klein bier was het niet. De twee verdachten teelden vanaf 2009 en deden dat bedrijfsmatig, professioneel en grootschalig. Zij gaven openheid van zaken aan politie, OM en belastingdienst en hielden zich verder keurig aan de regels. Geen uitkering, niet illegaal tappen van elektriciteit, een keurige administratie etc. De belastingdienst moet […]
21 juli 2014

De lokfiets

          Bij bestrijding van zware, georganiseerde criminaliteit, is de politie bij de opsporing doorgaans aan wettelijke regels gebonden. Voor infiltratie, observatie en andere (bijzondere) opsporingsmethoden die inbreuk maken op grondrechten van burgers gelden specifieke  regels die hun plaats hebben gevonden in het Wetboek van Strafvordering. Gaat de politie over de schreef, dan kan dat gevolgen hebben. Maar in de praktijk wordt dankzij de bereidwillige medewerking van wetgever en rechter vaak een oog toegeknepen. Er moet wel erg veel mis zijn gegaan, wil de rechter het Openbaar Ministerie (dat verantwoordelijk is voor de opsporing en vervolging) op de vingers tikken. Niet-ontvankelijkheid van het OM is een exotische uitzondering geworden. Bij lichte(re) vormen van criminaliteit is veel niet geregeld. Althans niet wettelijk. Daarmee is niet gezegd dat de politie een vrijbrief heeft bij de opsporing. Buitenwettelijke opsporingsmethoden worden gereguleerd door ongeschreven beginselen en uitgangspunten. Een daarvan is het zogenaamd Tallon-criterium, dat overigens ook een rol spelt bij de wettelijke regulering van de bijzondere opsporingsmethoden. Dat criterium komt er op neer dat de politie geen strafbare feiten mag uitlokken. in juridische taal: de politie mag “de verdachte niet brengen tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet is gericht”.  Het is […]
17 juli 2014

Het slachtoffer: Een beetje getuige en ook weer niet

De rechtspositie van het slachtoffer in het strafproces levert nu al problemen op. Nog voordat het slachtoffer het recht heeft gekregen om de rechter te adviseren. En dan hebben we het nu alleen maar over het spreekrecht van het slachtoffer. Dat is het recht om de rechter te vertellen welke gevolgen het strafbare feit heeft gehad. In de praktijk laat het slachtoffer het daar lang niet altijd bij. En dat is te begrijpen. De rechter begrijpt het ook vaak en staat toe dat het slachtoffer van zijn hart geen moordkuil maakt en verklaringen aflegt over wat er is gebeurd. Over het feit zelf dus. Is niet de bedoeling en het slachtoffer zou eigenlijk als getuige moeten worden beëdigd, maar toe maar. Als het maar kort is. Maar is dat juridisch te billijken? Ja, onder omstandigheden wel, zegt de HR in deze zaak.
18 juni 2014

Strafrechter moet zich vrijer opstellen t.o.v. wetgever

Ik heb het niet zo begrepen op al die enquêtes die aantonen hoe tevreden de Nederlanders zijn met onze rechtspraak. Als we de losse flodders van de SCP en de Internationale Rule of Law Index mogen geloven is het vertrouwen groot. Op de periodieke metingen van deze instantie valt wetenschappelijk veel af te dingen. Volgens Marc Hertogh, hoogleraar rechtssociologie aan de RUG, gaat het om “eendimensionale metingen”. “Als je dieper kijkt, bijvoorbeeld naar de begrijpelijkheid van uitspraken, het toenemende aantal wrakingen en klachten en het oordeel over de eenvoud en duidelijkheid van procedures, vallen er veel kanttekeningen te plaatsen bij de tevredenheid over de Nederlandse rechtspraak”, aldus Hertogh. De kritiek is 0nvolledig, maar terecht. De suggestie die Hertogh vervolgens aandraagt is echter simplistisch. Hij pleit er voor dat de rechtspraak de “wisdom of the crowds” gebruikt. Nog los van het feit dat ik me afvraag of er sprake is van “wisdom” en hoe je die meet, laat staan juridisch vertaalt, lijkt het middel erger dan de kwaal. Een zoveelste losse flodder enquête onder de bevolking zou wel eens een aanbeveling zijn om de talrijke vooroordelen en misvattingen in de maatschappij over de strafrechter en de strafrechtspraak, meer of minder dwingend aan […]