Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

5 november 2013

Vrijheid van meningsuiting op het internet

In de  zaak Delfi vs Estonia (Application no. 64569/09) moest het EHRM beslissen of een website (“internet news portal”) aansprakelijk was voor de in meer of mindere mate agressieve reacties van (soms) anonieme posters op die site. Waar de zaak precies over ging, is niet zo relevant, al zal ik verderop enkele details vermelden. Relevant is vooral de vraag of de website zich kon beroepen op artikel 10 EVRM, waarin het recht op vrijheid van meningsuiting is verankerd. Het antwoord op die vraag is ook voor Nederland van belang, omdat het op websites maar ook in digitale edities van kranten en tijdschriften bijna schering en inslag is dat reacties een beledigende, smadelijke en infame inhoud hebben.
21 oktober 2013

Persvrijheid en bronbescherming vanuit perspectief EVRM

Het behoeft weinig of geen betoog dat in een democratische samenleving persvrijheid een groot en belangrijk goed is. In het recht vindt die gedachte maar matig weerslag. De journalist kan zich niet op een wettelijk verschoningsrecht beroepen. Daarin lijkt binnenkort verandering te komen. Bij de Raad van State ligt een wetsontwerp waarin, zo klinkt het, de bronbescherming van journalisten wettelijk wordt geregeld. Dat zou tegemoetkomen aan uitspraken van het EHRM en van de HR. Onder journalisten zijn de verwachtingen hooggespannen. Maar zij zouden wel eens van een koude kermis kunnen thuiskomen.
16 september 2013

Opleggen voorlopige hechtenis tussen neus en lippen door

Ybo Buruma heeft gelijk dat voorlopige hechtenis te vaak te routineus wordt opgelegd, maar ongelijk waar hij opmerkt dat ons strafrechtelijk systeem, afgezien van schadevergoeding, geen prikkel kent om onrechtmatige detentie te vermijden. Die prikkel is er wel degelijk, alleen rechters maken er geen gebruik van. In ons strafvorderlijk systeem moet onderscheid worden gemaakt tussen inverzekeringstelling een voorlopige hechtenis. In het betoog van Buruma in  Crimesite loopt dat door elkaar heen. Inverzekeringstelling duurt enkele dagen. Er komt geen rechter aan te pas. Wel een hulpofficier van justitie die als een blinde vink na het verhoor dat op de aanhouding van verdachte volgt, het bevel inverzekeringstelling tekent. Ook een schande, al staat de inverzekeringstelling in het teken van de opsporing. Een redelijke verdenking is voldoende. Daarna kan de verdachte in voorlopige hechtenis worden gesteld. Die voorlopige hechtenis bestaat volgens de wet uit bewaring, gevangenhouding en gevangenneming en kan soms jaren duren. Over de voorlopige hechtenis wordt door rechters geoordeeld en de wet kent wel degelijk prikkels om daar niet lichtvaardig mee om te springen. Zo is volgens ons Wetboek van Stafvordering een “redelijke verdenking” niet (meer) voldoende, maar zal er sprake moeten zijn van “ernstige bezwaren”. En daar zit `em de […]
20 maart 2013

EHRM: Ook de Nederlandse staat aansprakelijk voor seksueel misbruik?

Slachtoffers van seksueel misbruik komen er in ons land doorgaans bekaaid vanaf. Zeker als het gaat om diegenen die werden verkracht en aangerand door graaiende paters, priesters, pastoors of hoe ze ook mogen heten. Veel wisten er van of hadden zo hun vermoedens. Zeker in de jaren zestig en zeventig. Een gedoogbeleid avant la lettre.  Niet alleen kenmerkend voor Nederland, maar voor veel landen om ons heen. Een typisch voorbeeld van geïnstitutionaliseerde criminaliteit dat in de verte herinneringen oproept aan de wijze waarop vooral in latere jaren met graaiende bankiers en ander gespuis werd omgesprongen. Hierin lijkt verandering te komen al is het mondjesmaat. De voormalige commissie Deetman heeft gerapporteerd en sporadisch lees je dat de kerk zowaar een schikking met een slachtoffer heeft getroffen. Van de daders geen spoor. Van de staat, die toch verantwoordelijk is voor de veiligheid van haar inwoners, eveneens taal noch teken. Daarin kon wel eens verandering komen. Een Ierse zaak (O’Keeffe v Ireland) die momenteel op het bord ligt van de Grand Chamber van het EHRM kan enorme gevolgen hebben voor de aansprakelijkheid van  de Nederlandse staat voor seksueel misbruik van schoolkinderen. Kinderen op bijv. katholieke scholen en internaten.