Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

1 april 2015

HR: Geen afgeleid bronbeschermingsrecht voor AIVD ambtenaren

Het arrest van de HR van 31 december 2015 gaat niet over het bronbeschermingsrecht van journalisten. Waar het over gaat is de vraag of AIVD-ambtenaren die geheime informatie deelden met journalisten een afgeleid bronbeschermingsrecht hebben. Kunnen zij zich beroepen op het feit dat inbreuk is gemaakt op het recht op bronbescherming van journalisten en dat dus het bewijs onrechtmatig is verkregen? Hebben zij een soort afgeleid recht op bronbescherming? Dat journalisten een recht hebben op bronbescherming is ontleend aan art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting). In onze nationale wetgeving is daarover niets te vinden. Zelfs niet in de “Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten” omdat in die richtlijn van het OM slechts een algemeen toetsingskader wordt geschetst voor het strafrechtelijk optreden tegen journalisten. Maar in het voetspoor van het EHRM (de zaak Goodwin) heeft de HR geoordeeld dat een journalist in beginsel het recht heeft als getuige zijn bron te beschermen door te weigeren vragen die daarop betrekking hebben te beantwoorden. Die rechtspraak ziet dus op de bronbescherming in zaken waarin de journalist als getuige is opgeroepen. Het is uiteraard evident dat ook door bijv. afluisteren van journalisten bronnen kunnen worden achterhaald.  Ook dan worden journalisten echter beschermd door art. 10 EVRM en […]
25 februari 2015

EHRM: Haldimann en de verborgen camera

  Vier Zwitserse journalisten (o.a. Haldimann) waren veroordeeld tot geldboetes omdat zij gebruik hadden gemaakt van een verborgen camera om malafide praktijken van verzekeringsagenten aan de kaak te stellen. Die praktijken waren onderwerp van een publieke discussie in Zwitserland. Kennelijk was de onvrede daarover groot. Zo groot dat was besloten een tv documentaire aan het onderwerp te wijden. Terwijl een verzekeringsagent door een undercover journaliste, die zich voordeed als klant, in gesprek waren draaide de verborgen camera’s op volle toeren. De twee camera’s waren geplaatst in de kamer waar het gesprek plaatsvond en het gesprek kon daardoor nauwlettend worden gevolgd door een andere journaliste en een deskundige op verzekeringsgebied die zich in een daarnaast gelegen kamer ophielden. Aan het eind van het gesprek betrad die journaliste de kamer, stelde zich voor en maakte de verzekeringsagent duidelijk dat hij was gefilmd. Hij weigerde commentaar.  Een tijd later werd de documentaire uitgezonden, waarbij het gezicht en de stem van de agent onherkenbaar waren gemaakt. Maar dat was niet voldoende. Althans niet naar de mening van de Zwitserse rechter. De journalisten werden veroordeeld tot het betalen van geldboetes. Vervolgens werd de zaak voorgelegd aan het EHRM, die voor het eerst moest oordelen over […]
24 oktober 2014

De regeling van de strafbeschikking nader bezien

Alleen al de aanhef is curieus. Titel VIa heeft het over “vervolging door een strafbeschikking”. Dat past bij de gedachte die ten grondslag ligt aan ons Wetboek van Strafvordering, te weten dat vervolging een fase in het strafproces is. Een soort gedraging waardoor de zaak aan het oordeel van de rechter wordt onderworpen. Niets is minder waar. Het vervolgingsbegrip waarvan de betekenis is ontleend aan art. 136 ORO wordt in deze titel gedenatureerd. De strafbeschikking is een beslissing die wordt genomen door, meestal, de officier van justitie en hoeft niet te worden gevolgd door een procedure bij de rechter (zie verderop). Het gaat om beslissingen die worden genomen door personen die niet met rechtspraak zijn belast. Ook al gaat het doorgaans om rechterlijke ambtenaren (art. 1 lid c Wet RO). Een op zijn zachtst gezegd merkwaardige, hybride rechtsfiguur. Dit te meer waar art. 113 GW de berechting van strafbare feiten opdraagt aan de rechterlijke macht. En om de verwarring compleet te maken voorziet titel VIa ook in het opleggen van een strafbeschikking door bijv. opsporingsambtenaren. Wetstechnisch en wetssytematisch is het een  juridisch vehicle. Maar het echte drama moet nog komen. Want niets is onmogelijk in politiek Den Haag. Daarbij leg […]
8 september 2014

Zaak Paarlberg zeker niet kansloos bij EHRM

Jan-Dirk Paarlberg, de voormalige vastgoedmagnaat, zit in de gevangenis een straf van 4 jaar uit. Niet voor afpersing van Endstra, zoals velen denken, maar voor een aantal andere misdrijven. De aandacht is in deze column vooral toegespitst op de Endstra-zaak omdat die zaak zo tot de verbeelding spreekt. Niet alleen doordat Endstra kort voor het strafproces tegen Paarlberg werd vermoord, maar ook vanwege de link met Holleeder en de achterbankgesprekken. In de zaak Endstra is Paarlberg veroordeeld voor witwassen. Hij zou grote sommen geld van Endstra hebben afgeperst en dat op zijn rekening hebben ontvangen. Het wrange is dat in 2013 de Hoge Raad heeft beslist dat voor witwassen meer nodig is dan het verwerven of voorhanden hebben van geld dat uit eigen misdrijf afkomstig is. Een juiste beslissing omdat anders dat misdrijf en het witwassen door elkaar heen lopen. Een soort dubbelloops jachtgeweer. Witwassen heeft een zelfstandiger karakter gekregen. Paarlberg zou daarvan nu zijn vrijgesproken. Maar kan van dit veranderd inzicht van de HR niet profiteren. Artikel 1 lid 2 Sr heeft nu eenmaal niet op gewijzigde jurisprudentiële inzichten betrekking. Paarlberg die vermoedelijk behoorlijk zal moeten wennen aan zijn nieuwe onderkomen, laat het er echter niet bij zitten. Hoewel hij tot […]