Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

6 juli 2009

Holleeder zal uiteindelijk worden vrijgesproken

Het Hof in Amsterdam heeft Willem Holleeder op 3 juli j.l. in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar. Dit is gelijk aan de straf die de rechtbank eerder had opgelegd. Holleeder is veroordeeld voor afpersing van Willem Endstra, Cees Houtman en Rolf Friedländer, leiding geven aan een criminele organisatie, witwassen, mishandeling en bedreiging, gepleegd in de periode van 1998 tot 2006. Op de veroordeling is, zoals te verwachten was, met met gemengde gevoelens gereageerd. Prof. mr. Stijn Franken, de advocaat van Holleeder, kwam in de tv-uitzending van NOVA over als een geslagen man. Chrisje Zuur, zijn kantoorgenote en tevens advocate van Holleeder, oogde strijdbaar. Beiden waren het mordicus oneens met de veroordeling van hun cliënt, Willem Holleeder. Anderen daarentegen staken hun voldoening over het arrest niet onder stoelen of banken. Kamerlid Teeven constateerde dat het goed was dat het zoeklicht nu ook eens werd gericht op zaken die het OM wel tot een goed einde brengt. En journalist John van den Heuvel zag het arrest als een groot compliment aan het adres van het OM en de nationale recherche. Die jubelstemming is voorbarig omdat de Hoge Raad zich nog over de zaak moet uitspreken, maar zij lijkt […]
2 juli 2009

Hoge Raad te zuinig over rechtsbijstand verdachte voor politieverhoor

  Na het arrest van het EHRM in de zaak Salduz, waar ik in een eerder bericht aandacht aan heb geschonken, komt de Hoge Raad op 30 juni 2009 in een drietal arresten met de Nederlandse vertaalslag van de Straatsburgse uitspraak. Die vertaalslag is niet verrassend, want tamelijk terughoudend en in lijn met het advies van A-G Knigge. Waar het op neerkomt is dat de verdachte aan artikel 6 EVRM het recht ontleent vóór het eerste politieverhoor een advocaat te mogen consulteren en dat hij ook op dat recht dient te worden gewezen. Wanneer de verdachte voor het politieverhoor niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te consulteren, mag zijn bekennende verklaring in beginsel niet voor het bewijs worden gebruikt en dat geldt eveneens voor bewijsmateriaal dat is verkregen als een rechtsreeks gevolg van die verklaring.  Dat klinkt als een zuinige, maar heldere boodschap. Maar door het inbouwen van allerlei mitsen en maren wordt de boodschap door de Hoge Raad behoorlijk vertroebeld en dreigt er van het door de Hoge Raad toch al “ingesnoerde” recht op rechtsbijstand weinig over te blijven.
30 juni 2009

De stille greep naar de macht door het OM

  Het klinkt goed. Het OM laat de mening van de burger zwaarder meewegen bij de strafeis. De voorzitter van het College van Procureurs-Generaal mr. H. Brouwer liet dat maandag 29 juni in Trouw en De Pers weten. Niet alleen moet het OM aan de burger beter uitleggen hoe een strafeis tot stand komt, maar ook “zinnige” suggesties worden door het OM overgenomen. Zo wordt, aldus de P-G, bij mishandeling of bedreiging met een racistisch motief, de strafeis met 50 procent opgeschroefd. Dat laatste is kennelijk het resultaat van het onderzoek dat het Verwey Jonker Instituut in opdracht van het OM heeft verricht. Er is veel over dit onderzoek en de implementatie er van door het OM te zeggen. Veel voor en veel tegen. Hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht G. Knigge oordeelde niet onverdeeld positief. Zijn belangrijkste bezwaar is dat de burger meestal oordeelt op basis van oppervlakkige berichtgeving en dat de rechter die het dossier kent genuanceerder oordeelt. Dat bezwaar ligt voor de hand. De burger zal ongetwijfeld niet kunnen en mogen beschikken over het dossier in de strafzaak. Zijn oordeel zal mede worden bepaald door de informatie die hem wordt verstrekt en dat verschaft het OM een instrument om de burger […]
24 juni 2009

Ina Post: Wie volgt?

Dat de zaak Ina Post over moet, is nauwelijks verbazingwekkend te noemen. De CEAS had de zaak al grondig onderzocht en uit dat onderzoek bleek dat het tijdstip van overlijden niet correspondeerde met het tijdstip waarop Ina Post in haar bekennende verklaring het slachtoffer had bezocht. Voor de advocaat mr. Knoops, de AG Vellinga en de Hoge Raad was het dan ook een inkoppertje. Verbazingwekkend is helaas evenmin dat het opsporingsonderzoek in deze zaak op zijn zachtst gezegd slordig is te noemen, dat het OM volgens het CEAS ontlastende informatie buiten het dossier heeft gehouden en niet aan de rechter heeft voorgelegd, dat het Hof de bekennende verklaring voetstoots voor het bewijs heeft gebruikt, terwijl de betrouwbaarheid van die verklaring evident twijfelachtig was, dat ook het Hof het tijdstip van overlijden niet heeft onderzocht en dat de HR het novum dat volgens zijn AG Vellinga hierin zou bestaan dat de wijze waarop volgens Ina Post het slachtoffer zou hebben gewurgd onmogelijk is, links heeft laten liggen, mogelijk omdat dit “novum” berust op een oordeel van een deskundige en niet op een nieuw “feit”. De gemakzucht druipt van het gewraakte arrest van het Hof af. De HR heeft het herzieningsverzoek gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het Hof Den Bosch. […]