Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

7 februari 2014

De zaak Afanasyev: recht op bijstand advocaat voor aanhouding

De uitspraak van de HR over het recht op rechtsbijstand bij een politieverhoor komt steeds dichterbij. De uitspraak is uitgesteld tot 1 april 2014. Vermoedelijk omdat het om een principiële en belangrijke, maar cassatie technisch tevens ingewikkelde zaak gaat, waarbij de Hoge Raad zelfs de mogelijkheid heeft om het arrest van het Hof vanwege een motiveringsgebrek te casseren en met een bocht om de kernvraag heen te gaan. Maar ook als de HR dat doet, zal dat in mijn ogen fundamentele recht vroeger of later in ons strafvorderlijk stelsel zijn beslag krijgen. Het meest chique zou zijn dat de wetgever het regelt. Maar van het duo Opstelten en Teeven hoeven we op dit punt niet veel te verwachten. En de Europese richtlijn geeft de wetgever nog ongeveer drie jaar de tijd om dat recht vorm en inhoud te geven. Het zal, zoals zo vaak, van het EHRM moeten komen. Maar dan wel in een beslissing die ons land dwingt dat recht, buiten de wetgever om, onmiddellijk in de praktijk te brengen. Zoals vroeger bijv. is gebeurd in de zaak Lala en Pellodoah. Van de ene op de andere dag werd een gemachtigde advocaat, wiens cliënt niet op de zitting aanwezig […]
5 februari 2014

Geeft de HR de verdachte het recht op bijstand bij politieverhoor?

  Een redelijk onbenullige zaak is naar mijn indruk vaak geschikt om principiële discussies op scherp te zetten. Die discussie spitst zich in casu toe op de fundamentele vraag of een verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat wanneer hij door de politie wordt  verhoord. En de zaak is inderdaad tamelijk pietluttig. Verdachte is bij arrest van 1 augustus 2011 door het Gerechtshof te Amsterdam wegens het in bezit hebben van een reisdocument, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit vervalst is, veroordeeld tot een geldboete van € 100,-. Daar val je niet van achterover. Maar het zit de verdachte kennelijk hoog en hij gaat in cassatie. De verdachte, een Amerikaanse piloot, ontkent in alle toonaarden dat zijn paspoort vals is en klaagt o.a. over het feit dat door het Hof voor het bewijs gebruikt werd gemaakt van zijn tegenover de politie afgelegde verklaring. Daarin had hij gezegd dat hij een verlopen chinees visum uit zijn paspoort had verwijderd  omdat hij de tijd niet had om een nieuw paspoort te verkrijgen. Het paspoort was daardoor beschadigd en dat is strafbaar. Hij was niet in de gelegenheid gesteld om voorafgaande aan dat verhoor een advocaat te consulteren. Op 26 november 2013 neemt […]
25 december 2013

Afwijzen getuigen op regiezitting

Op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de consequenties van het afwijzen van een verzoek om getuigen te horen op de regiezitting. Het komt er op neer dat wanneer een rechter op een regiezitting het verzoek om getuigen te horen afwijst, die afwijzing niet definitief hoeft te zijn. Dat hangt af van de motivering. In deze zaak werd het verzoek om de broer en de moeder van de aangeefster als getuige te horen afgewezen door het Hof omdat het verzoek “onvoldoende was onderbouwd”.  De advocaat van verdachte had slechts in algemene termen opgemerkt dat het horen van beide getuigen van belang was “voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat” Op de zitting werd het verzoek niet herhaald, vermoedelijk omdat de advocaat de afwijzing als definitief had aangemerkt. Hij had het wel kunnen doen overigens en mijns inziens ook moeten doen, zij het dat een betere, meer gedetailleerde motivering noodzakelijk was. Na een exegese van de wetsgeschiedenis van de laatste jaren (zie 3.3), komt de Hoge Raad in 3.4 ter zake. “Het voorbereidende karakter van een dergelijke zitting brengt mee dat zich gevallen kunnen voordoen waarin de rechter het weliswaar niet nodig acht de beslissing op een verzoek […]
20 december 2013

Trial by media (1): De zaak Paes

In een aantal artikelen ga ik nader in op de vraag tot hoever de media rechtens mag gaan bij het incrimineren van burgers. Die vraag is belangrijk en zal, in een mediacratie, steeds belangrijker worden. Het is de taak van een journalist om misstanden aan het licht te brengen, maar bij de uitoefening van die taak gelden grenzen. Zeker waar het gaat om burgers, die soms publiekelijk in diskrediet worden gebracht en die met de gevolgen daarvan tot in lengte van jaren kunnen worden geconfronteerd. Waar iedereen zich tegenwoordig “journalist” noemt en sommigen het internet zien als een vrijplaats om onder het mom van vrijheid van meningsuiting smaad en laster te plegen, is het belangrijk die grenzen scherp in het oog te houden.  Twee belangrijke verdragsrechten zijn hierbij in het geding: Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting (dat ik in het vervolg ook wel kortheidshalve als het recht op “persvrijheid” zal aanduiden). Het eerste recht is gewaarborgd in artikel 8 EVRM, het tweede in artikel 10 EVRM. Het spanningsveld tussen deze verdragsrechten wordt steeds pregnanter. Waar ligt de grens? Mijn bedoeling is om eerst een aantal spraakmakende zaken te bespreken. Zaken waarin de rechter een oordeel over deze centrale vraag heeft gegeven. Dergelijke oordelen […]