Trial by media (1): De zaak Paes
20 december 2013
Geeft de HR de verdachte het recht op bijstand bij politieverhoor?
5 februari 2014
Show all

Op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de consequenties van het afwijzen van een verzoek om getuigen te horen op de regiezitting. Het komt er op neer dat wanneer een rechter op een regiezitting het verzoek om getuigen te horen afwijst, die afwijzing niet definitief hoeft te zijn. Dat hangt af van de motivering.

In deze zaak werd het verzoek om de broer en de moeder van de aangeefster als getuige te horen afgewezen door het Hof omdat het verzoek “onvoldoende was onderbouwd”.  De advocaat van verdachte had slechts in algemene termen opgemerkt dat het horen van beide getuigen van belang was “voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat”

Op de zitting werd het verzoek niet herhaald, vermoedelijk omdat de advocaat de afwijzing als definitief had aangemerkt. Hij had het wel kunnen doen overigens en mijns inziens ook moeten doen, zij het dat een betere, meer gedetailleerde motivering noodzakelijk was.

Na een exegese van de wetsgeschiedenis van de laatste jaren (zie 3.3), komt de Hoge Raad in 3.4 ter zake.

“Het voorbereidende karakter van een dergelijke zitting brengt mee dat zich gevallen kunnen voordoen waarin de rechter het weliswaar niet nodig acht de beslissing op een verzoek van een procespartij tot het horen van een getuige aan te houden (vgl. HR 19 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ9346), doch hij in de motivering van zijn afwijzende beslissing van dat verzoek niettemin tot uitdrukking brengt dat pas bij de inhoudelijke behandeling van de zaak de voor de beoordeling van dat verzoek relevante belangen in hun volle omvang – en met toepassing van de ten tijde van de regiezitting geldende beoordelingsmaatstaf – gewogen kunnen worden. Indien die procespartij het in zo een geval wenselijk acht dat de desbetreffende getuige alsnog wordt gehoord, zal hij die wens voorafgaand aan of tijdens die inhoudelijke behandeling kenbaar moeten maken door een daartoe strekkend, gemotiveerd  verzoek te doen.”

Opvallend en nieuw is dat de Hoge Raad zegt dat in de motivering van een afwijzende beslissing van een verzoek tot het horen van getuigen de rechter tot uitdrukking kan brengen dat hij pas later in volle omvang over het verzoek kan oordelen. In deze zaak was dit het geval. Een afwijzing gebaseerd op “onvoldoende onderbouwing” is geen definitieve afwijzing en de advocaat had het verzoek later moeten herhalen. Van belang is hierbij op te merken dat het Hof het verzoek niet afwijst omdat het horen “niet in het verdedigingsbelang” is. Dat zou een materieel-inhoudelijke afwijzing zijn en dan lijkt de kans klein dat de rechter er tijdens de inhoudelijke behandeling op terug komt. Niettemin zou ik als advocaat wel altijd opnieuw met het verzoek komen.

De beslissing wordt naar mijn indruk in het algemeen met instemming begroet. Maar ik vind de beslissing wel een beetje wrang. Vooral voor de advocaat van de verdachte. Het Hof had de verzoeken namelijk afgewezen omdat zij  “in het licht van de (in periode beperkte) bewezenverklaring en de eigen verklaring van de verdachte in eerste aanleg” onvoldoende onderbouwd waren. Dat kan worden geïnterpreteerd als een inhoudelijke, definitieve afwijzing. Merkwaardig is overigens dat het Hof zich beroept op de in periode beperkte bewezenverklaring, terwijl de zaak in volle omvang aan de orde komt. En ik vind het ook wat slapjes dat de Hoge Raad geen ambtshalve taak voor het Hof ziet weggelegd. Het Hof had namelijk ook zelf de getuigen kunnen laten oproepen.

Wat er ook van zij, het voorbereidend karakter van een regiezitting is eens te meer onderstreept. En voor de verdediging geldt dat een afwijzende beslissing op de regiezitting om getuigen te horen niet voor lief hoeft te worden genomen. Altijd herhalen tijdens de inhoudelijke behandeling, luidt het motto.

Copyright@Wedzinga2013