Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

20 december 2013

Trial by media (1): De zaak Paes

In een aantal artikelen ga ik nader in op de vraag tot hoever de media rechtens mag gaan bij het incrimineren van burgers. Die vraag is belangrijk en zal, in een mediacratie, steeds belangrijker worden. Het is de taak van een journalist om misstanden aan het licht te brengen, maar bij de uitoefening van die taak gelden grenzen. Zeker waar het gaat om burgers, die soms publiekelijk in diskrediet worden gebracht en die met de gevolgen daarvan tot in lengte van jaren kunnen worden geconfronteerd. Waar iedereen zich tegenwoordig “journalist” noemt en sommigen het internet zien als een vrijplaats om onder het mom van vrijheid van meningsuiting smaad en laster te plegen, is het belangrijk die grenzen scherp in het oog te houden.  Twee belangrijke verdragsrechten zijn hierbij in het geding: Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting (dat ik in het vervolg ook wel kortheidshalve als het recht op “persvrijheid” zal aanduiden). Het eerste recht is gewaarborgd in artikel 8 EVRM, het tweede in artikel 10 EVRM. Het spanningsveld tussen deze verdragsrechten wordt steeds pregnanter. Waar ligt de grens? Mijn bedoeling is om eerst een aantal spraakmakende zaken te bespreken. Zaken waarin de rechter een oordeel over deze centrale vraag heeft gegeven. Dergelijke oordelen […]
5 november 2013

Vrijheid van meningsuiting op het internet

In de  zaak Delfi vs Estonia (Application no. 64569/09) moest het EHRM beslissen of een website (“internet news portal”) aansprakelijk was voor de in meer of mindere mate agressieve reacties van (soms) anonieme posters op die site. Waar de zaak precies over ging, is niet zo relevant, al zal ik verderop enkele details vermelden. Relevant is vooral de vraag of de website zich kon beroepen op artikel 10 EVRM, waarin het recht op vrijheid van meningsuiting is verankerd. Het antwoord op die vraag is ook voor Nederland van belang, omdat het op websites maar ook in digitale edities van kranten en tijdschriften bijna schering en inslag is dat reacties een beledigende, smadelijke en infame inhoud hebben.
29 oktober 2013

Marianne Vaatstra “revisited”

Ik was zelf niet aanwezig bij de strafzaak tegen Wim Dankbaar. Had de show al zien aankomen. Juridisch zinloze discussies over het horen van getuigen en een voorspelbaar wrakingsverzoek. Twee zelfs. Het einde van het liedje was dat de Politierechter in Groningen de zaak naar de meervoudige kamer verwees. Daar had de zaak al direct moeten worden aangebracht. Ongelukkig appointering. Omdat ik zelf niet aanwezig was baseer ik mij op de tweets van ervaren rechtbankverslaggevers als Zijlstra en Klomp en ik heb ook het blog van Dankbaar er nog eens op nagelezen. Daarin de processen-verbaal van de wrakingskamers. Al met al ontstaat zo m.i. een goed beeld van het tumultueuze verloop van de zitting. Op zichzelf best wel een interessante zaak, die sterk doet deken aan de smaadzaak waaraan opiniepeiler Maurice de Hond werd onderworpen.
21 oktober 2013

Persvrijheid en bronbescherming vanuit perspectief EVRM

Het behoeft weinig of geen betoog dat in een democratische samenleving persvrijheid een groot en belangrijk goed is. In het recht vindt die gedachte maar matig weerslag. De journalist kan zich niet op een wettelijk verschoningsrecht beroepen. Daarin lijkt binnenkort verandering te komen. Bij de Raad van State ligt een wetsontwerp waarin, zo klinkt het, de bronbescherming van journalisten wettelijk wordt geregeld. Dat zou tegemoetkomen aan uitspraken van het EHRM en van de HR. Onder journalisten zijn de verwachtingen hooggespannen. Maar zij zouden wel eens van een koude kermis kunnen thuiskomen.