Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

17 oktober 2014

De gammele achterdeur van de wietkweker

Al jaren tobt Nederland met een schizofrene situatie. Terwijl onder bepaalde voorwaarden softdrugs in coffeeshops mogen worden verkocht, ontbreekt beleid ten aanzien van de aanvoer van die drugs. De voordeur staat dus open, maar de achterdeur is potdicht. Of staat ‘ie toch op een kier? Dat laatste zou kunnen omdat de rechtbank Noord-Nederland in haar vonnis van 16 oktober 2014 twee professionele wietkwekers die over een reeks van jaren aan twee door de overheid gedoogde coffeeshops hadden geleverd, wel had veroordeeld, maar afzag van strafoplegging. Deze uitkomst heeft mijn sympathie omdat het een stap is in de richting van een gedoogbeleid voor de achterdeur. Zij het onder strikte voorwaarden (zie verderop). Maar het beleid blijft halfslachtig, zo niet ronduit hypocriet. Terwijl er wel juridische mogelijkheden lager om de zaak meer op scherp te zetten. Maar de verdediging liet die mogelijkheden liggen en de rechter ontbrak het aan moed en/of kunde. Klein bier was het niet. De twee verdachten teelden vanaf 2009 en deden dat bedrijfsmatig, professioneel en grootschalig. Zij gaven openheid van zaken aan politie, OM en belastingdienst en hielden zich verder keurig aan de regels. Geen uitkering, niet illegaal tappen van elektriciteit, een keurige administratie etc. De belastingdienst moet […]
25 september 2014

De onzichtbare getuige in het voortbouwend appel

Dat de strafrechter getuigen op de zitting aan de tand voelt, is in onze strafrechtsprakrijk eerder uitzondering dan regel. We zijn ver afgedwaald van de orale traditie. Het strafprocesrecht in onze zelfverklaarde rechtsstaat heeft in toenemende mate civielrechtelijke trekken gekregen. Gemengd met elementen uit het common law systeem (adversarial system). Dat is niet zonder gevaar. Het heeft namelijk tot gevolg dat de verdachte afhankelijker wordt gemaakt van de kennis en kunde van zijn advocaat. En daarmee is het niet zelden bedroevend gesteld. De hoop is dan dat de rechter de verstoorde balans weer enigszins herstelt. Maar die hoop is vaak ijdel. Rechters gaan steeds vaker gebukt onder efficiency en tijdsdruk en worden afgerekend op afgedane zaken. Op 1 maart 2007 is de ‘Wet stroomlijnen hoger beroep’ ingevoerd. Artikel 415, tweede lid, Sv verwoordt de bedoeling van die wet als volgt: “Het gerechtshof richt het onderzoek ter terechtzitting op de bezwaren die door de verdachte en het openbaar ministerie worden ingebracht tegen het vonnis, in eerste aanleg gewezen, en op hetgeen overigens nodig is.” De ene rechter houdt er strikt de hand aan en de andere rechter heeft er lak aan. Beide gezichtspunten zijn verdedigbaar. Want het mes snijdt aan twee […]
25 december 2013

Afwijzen getuigen op regiezitting

Op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de consequenties van het afwijzen van een verzoek om getuigen te horen op de regiezitting. Het komt er op neer dat wanneer een rechter op een regiezitting het verzoek om getuigen te horen afwijst, die afwijzing niet definitief hoeft te zijn. Dat hangt af van de motivering. In deze zaak werd het verzoek om de broer en de moeder van de aangeefster als getuige te horen afgewezen door het Hof omdat het verzoek “onvoldoende was onderbouwd”.  De advocaat van verdachte had slechts in algemene termen opgemerkt dat het horen van beide getuigen van belang was “voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat” Op de zitting werd het verzoek niet herhaald, vermoedelijk omdat de advocaat de afwijzing als definitief had aangemerkt. Hij had het wel kunnen doen overigens en mijns inziens ook moeten doen, zij het dat een betere, meer gedetailleerde motivering noodzakelijk was. Na een exegese van de wetsgeschiedenis van de laatste jaren (zie 3.3), komt de Hoge Raad in 3.4 ter zake. “Het voorbereidende karakter van een dergelijke zitting brengt mee dat zich gevallen kunnen voordoen waarin de rechter het weliswaar niet nodig acht de beslissing op een verzoek […]
11 januari 2013

De Nieuwe Wet Processtukken

Op 1 januari 2013 zijn twee belangrijke, nauw met elkaar samenhangende wetten in werking getreden, die een “evenwichtig” en “vlot verlopend” strafproces moeten bevorderen. Het gaat om de Wet versterking positie rechter-commissaris en de Nieuwe Wet Processtukken. Deze korte, opiniërende bijdrage gaat over de laatste wet. De bedoeling van de nieuwe wet is nobel. Verdachten moeten meer invloed hebben op de samenstelling van het dossier waarop de rechter zijn oordeel baseert. Het gaat om inzage in het dossier en de mogelijkheid stukken toe te voegen. De wet is in feite een inhaalslag, want de verdachte is in de loop der jaren steeds meer op achterstand gezet ten opzichte van het OM. Zeker in de beginfase van het opsporingsonderzoek. De fase waarin de verdachte het meest kwetsbaar is. Maar wie de nieuwe wet bestudeert moet mismoedig constateren dat van die nobele bedoelingen in de praktijk vermoedelijk weinig terecht zal komen. Weliswaar is het uitgangspunt dat de OvJ op verzoek van de verdachte inzage verschaft, maar van dat uitgangspunt blijft weinig over wanneer diezelfde OvJ van de wetgever alle ruimte krijgt om inzage te weigeren. En die ruimte krijgt de OvJ. Wanneer de verdachte vervolgens in het geweer komt, speelt de RC een […]