Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

9 september 2016

Across the border: Prosecutorial misconduct in de VS en in Nederland (1)

Even in gewoon Nederlands, want het wordt straks al technisch genoeg: We hebben het over officieren van justitie die zich procedureel misdragen. Dat kan zich op allerlei manieren manifesteren. Bijvoorbeeld door het beïnvloeden van getuigen, het misbruik maken van de media, het intimideren van verdachten om een bekentenis af te dwingen etc.. Het kan ook door het oneigenlijk gebruik maken van bepaalde strafvorderlijke bevoegdheden. Een huiszoeking zonder dat aan de wettelijke voorwaarden is voldaan (search warrant). In Nederland spreken we dan al gauw van “vormfouten”, een misleidende, want eufemistische term. Dergelijke aberraties komen uiteraard ook in de VS voor. Wie onlangs de spraakmakende serie Making a murderer heeft gezien zag daarvan een kras voorbeeld.  De jonge, zwak begaafde neef van de hoofdverdachte werd door de politie ronduit misleid, met als doel om zijn oom er bij te lappen. Inmiddels is de bekentenis van deze jongen, die door de state courts was veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf met de mogelijkheid van parole in 2048, door een beslissing van een federal court in de prullenmand beland, maar omdat een prosector in beroep is gegaan zit hij nog steeds vast. Het federale veto kan worden verklaard door het feit dat in de VS state […]
4 augustus 2016

Europese Hof legt persvrijheid aan banden

Het EHRM legt de persvrijheid meer en meer aan banden. Ik heb het dan over berichtgeving in strafzaken. Altijd al een smeuïg onderwerp voor menig journalist. Het spreekt tot de verbeelding, krikt de oplagecijfers c.q. kijkcijfers omhoog en kennis van zaken lijkt nauwelijks een rol van betekenis te spelen. Al ruim voordat de rechter zich op de zitting over de strafzaak heeft gebogen, wordt de zaak in de pers breed uitgemeten. Sporadisch komt een deskundige aan het woord. Meestal gaat het dan om deskundigen die door ingewijden niet echt serieus worden genomen. Waar het om gaat is dat die deskundige in staat is om in een paar pakkende volzinnen de zaak te simplificeren. Dergelijke simpele zielen zijn zeldzaam, maar in de kaartenbak van de journalist bekleden ze een vooraanstaande positie. De kwadratuur van het simplisme. Er kleven tal van gevaren aan deze vorm van journalistiek. En in toenemende mate stelt het EHRM er grenzen aan. Een goed voorbeeld is de zaak Bédat vs Switzerland, waar de Grand Chamber van het Europese Hof een unieke en (bewust?) onderbelichte uitspraak heet gedaan. De zaak dateert van 29 maart 2016 (application number 56925/08). Terwijl het (vertrouwelijke) opsporingsonderzoek nog volop gaande was, publiceerde Bédat […]
25 februari 2015

EHRM: Haldimann en de verborgen camera

  Vier Zwitserse journalisten (o.a. Haldimann) waren veroordeeld tot geldboetes omdat zij gebruik hadden gemaakt van een verborgen camera om malafide praktijken van verzekeringsagenten aan de kaak te stellen. Die praktijken waren onderwerp van een publieke discussie in Zwitserland. Kennelijk was de onvrede daarover groot. Zo groot dat was besloten een tv documentaire aan het onderwerp te wijden. Terwijl een verzekeringsagent door een undercover journaliste, die zich voordeed als klant, in gesprek waren draaide de verborgen camera’s op volle toeren. De twee camera’s waren geplaatst in de kamer waar het gesprek plaatsvond en het gesprek kon daardoor nauwlettend worden gevolgd door een andere journaliste en een deskundige op verzekeringsgebied die zich in een daarnaast gelegen kamer ophielden. Aan het eind van het gesprek betrad die journaliste de kamer, stelde zich voor en maakte de verzekeringsagent duidelijk dat hij was gefilmd. Hij weigerde commentaar.  Een tijd later werd de documentaire uitgezonden, waarbij het gezicht en de stem van de agent onherkenbaar waren gemaakt. Maar dat was niet voldoende. Althans niet naar de mening van de Zwitserse rechter. De journalisten werden veroordeeld tot het betalen van geldboetes. Vervolgens werd de zaak voorgelegd aan het EHRM, die voor het eerst moest oordelen over […]
20 december 2013

Trial by media (1): De zaak Paes

In een aantal artikelen ga ik nader in op de vraag tot hoever de media rechtens mag gaan bij het incrimineren van burgers. Die vraag is belangrijk en zal, in een mediacratie, steeds belangrijker worden. Het is de taak van een journalist om misstanden aan het licht te brengen, maar bij de uitoefening van die taak gelden grenzen. Zeker waar het gaat om burgers, die soms publiekelijk in diskrediet worden gebracht en die met de gevolgen daarvan tot in lengte van jaren kunnen worden geconfronteerd. Waar iedereen zich tegenwoordig “journalist” noemt en sommigen het internet zien als een vrijplaats om onder het mom van vrijheid van meningsuiting smaad en laster te plegen, is het belangrijk die grenzen scherp in het oog te houden.  Twee belangrijke verdragsrechten zijn hierbij in het geding: Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting (dat ik in het vervolg ook wel kortheidshalve als het recht op “persvrijheid” zal aanduiden). Het eerste recht is gewaarborgd in artikel 8 EVRM, het tweede in artikel 10 EVRM. Het spanningsveld tussen deze verdragsrechten wordt steeds pregnanter. Waar ligt de grens? Mijn bedoeling is om eerst een aantal spraakmakende zaken te bespreken. Zaken waarin de rechter een oordeel over deze centrale vraag heeft gegeven. Dergelijke oordelen […]