Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

3 november 2015

Hoger beroep Oscar Pistorius

Vandaag dient het hoger beroep in de strafzaak tegen Oscar Pistorius. Er is welgeteld een dag voor uitgetrokken, waarbij het uitsluitend gaat om de juridische kwalificatie en de straf. Een typisch voorbeeld van voortbouwend appel. In het videofragment is te zien hoezeer het op het common law georiënteerde Zuid-Afrikaanse strafrechtssysteem verschilt van het onze, dat op de m.i. volstrekt verouderde pijlers van het civil law systeem (Romeins recht) berust. Anders dan bij ons heeft de rechter niet de rol van regisseur. Hij is meer ordebewaker. Zeker in eerste aanleg. In hoger beroep gaat het vooral om een juridisch debat en in daarin spelen de vijf appelrechters een actievere rol. In eerste aanleg werden de getuigen stevig aan de tand gevoeld door de aanklager en de advocaat. Over en weer vochten aanklager en advocaat ook nog een behoorlijk robbertje “vechten” uit. Het is veel meer een adversarial systeem. En de procespositie van de partijen komt veel beter dan bij ons tot uiting. In ons hypocriete strafrechtssysteem wordt het Openbaar Ministerie namelijk tot de Rechterlijke Macht gerekend. Volstrekt ridicuul.
30 januari 2015

De loverboyzaak en de prostituant als slachtoffer

Een meisje van 16 jaar werkt als prostituee in een hotel in Valkenburg. Al dan niet er toe gedwongen of aangezet door een 21 jarige pooier, met wie ze een relatie had. Tegenwoordig noemen we zo’n pooier een loverboy’. Ergerlijk dat etiket. Alsof het om liefde gaat. De zaak van het meisje en haar ‘loverboy’ is volop in het nieuws. Mede omdat het OM jacht maakt op de klanten van het meisje. Het precieze aantal is niet bekend, maar het zullen er vermoedelijk vele tientallen zijn geweest. Het OM heeft aangekondigd de prostituanten aan te zullen pakken. De mannen die zich niet melden, moeten rekening houden met een “bezoekje” van de politie. Thuis of op hun werk. Met alle gevolgen van dien.
4 juni 2014

Roekeloosheid in het verkeer

In de dogmatiek van het strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen opzet en schuld. De grens is lang niet altijd eenvoudig te bepalen. Verre van dat zelfs. Opzet impliceert willens en wetens. Bij schuld (vaak “culpa” wanneer de delictsomschrijving spreekt van “aan zijn schuld te wijten zijn“) ontbreekt de wil om bijv. iemand van het leven te beroven. Er is sprake van een “aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid”. Die zich in velerlei vormen kan manifesteren. Iemand kan onoplettend zijn (onbewuste schuld) of juist bewust risico’s hebben genomen, maar er daarbij vanuit zijn gegaan dat het wel goed zou aflopen. Dat is de bewuste schuld die grenst aan het voorwaardelijk opzet (willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans). De zwaarste vorm van bewuste schuld is roekeloosheid. Het verschil uit zich vooral in de straf. Hoewel de straffen op culpoze misdrijven de laatste jaren behoorlijk zijn verzwaard, is het nog steeds regel dat het strafmaximum op doleuze misdrijven aanmerkelijk hoger is dan het strafmaximum op culpoze misdrijven. Daarom is het van belang dat in het kielzog van de wetgever de HR vorig jaar de eisen die worden gesteld aan roekeloos rijgedrag heeft aangescherpt. Niet meer dan een logisch gevolg van een ophoging […]