Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

1 november 2016

Hoge Raad stelt genzen aan dynamische verkeerscontrole

Er is door menig jurist, meestal werkzaam in de advocatuur, reikhalzend uitgezien naar de uitspraak van de Hoge Raad in een zaak die betrekking had op een zogenoemde dynamische verkeerscontrole. Dergelijke controles, die inmiddels al geruime tijd staande praktijk zijn, strekken ertoe om auto’s te controleren waarin zich personen bevinden die mogelijk crimineel actief zijn. Een soort strafvorderlijke “fishing expedition”, die naar de mening van veel criticasters niet door de beugel kan omdat de politie in essentie bezig is met opsporing en daarvoor gebruik maakt van controlebevoegdheden, zonder dat er sprake is van een concrete verdenking. Dat zou in strijd zijn met het beginsel van détournement de pouvoir en dus tot niet-ontvankelijkheid c.q. bewijsuitsluiting dienen te leiden.  Misbruik van bevoegdheid dus. De zaak kreeg vooral aandacht omdat het Hof oordeelde dat het bewijs onrechtmatig was verkregen omdat: “de politie de haar toekomende controlebevoegdheden van de Wegenverkeerswet 1994 uitsluitend (mijn onderstreping, WW)  heeft aangewend ten behoeve van opsporingsactiviteiten, derhalve voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheden zijn gegeven, hetgeen détournement de pouvoir ofwel strijd met het beginsel van zuiverheid van oogmerk oplevert. Er is dus sprake van een bij het voorbereidend onderzoek begaan onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, […]
17 oktober 2014

De gammele achterdeur van de wietkweker

Al jaren tobt Nederland met een schizofrene situatie. Terwijl onder bepaalde voorwaarden softdrugs in coffeeshops mogen worden verkocht, ontbreekt beleid ten aanzien van de aanvoer van die drugs. De voordeur staat dus open, maar de achterdeur is potdicht. Of staat ‘ie toch op een kier? Dat laatste zou kunnen omdat de rechtbank Noord-Nederland in haar vonnis van 16 oktober 2014 twee professionele wietkwekers die over een reeks van jaren aan twee door de overheid gedoogde coffeeshops hadden geleverd, wel had veroordeeld, maar afzag van strafoplegging. Deze uitkomst heeft mijn sympathie omdat het een stap is in de richting van een gedoogbeleid voor de achterdeur. Zij het onder strikte voorwaarden (zie verderop). Maar het beleid blijft halfslachtig, zo niet ronduit hypocriet. Terwijl er wel juridische mogelijkheden lager om de zaak meer op scherp te zetten. Maar de verdediging liet die mogelijkheden liggen en de rechter ontbrak het aan moed en/of kunde. Klein bier was het niet. De twee verdachten teelden vanaf 2009 en deden dat bedrijfsmatig, professioneel en grootschalig. Zij gaven openheid van zaken aan politie, OM en belastingdienst en hielden zich verder keurig aan de regels. Geen uitkering, niet illegaal tappen van elektriciteit, een keurige administratie etc. De belastingdienst moet […]
25 september 2014

De onzichtbare getuige in het voortbouwend appel

Dat de strafrechter getuigen op de zitting aan de tand voelt, is in onze strafrechtsprakrijk eerder uitzondering dan regel. We zijn ver afgedwaald van de orale traditie. Het strafprocesrecht in onze zelfverklaarde rechtsstaat heeft in toenemende mate civielrechtelijke trekken gekregen. Gemengd met elementen uit het common law systeem (adversarial system). Dat is niet zonder gevaar. Het heeft namelijk tot gevolg dat de verdachte afhankelijker wordt gemaakt van de kennis en kunde van zijn advocaat. En daarmee is het niet zelden bedroevend gesteld. De hoop is dan dat de rechter de verstoorde balans weer enigszins herstelt. Maar die hoop is vaak ijdel. Rechters gaan steeds vaker gebukt onder efficiency en tijdsdruk en worden afgerekend op afgedane zaken. Op 1 maart 2007 is de ‘Wet stroomlijnen hoger beroep’ ingevoerd. Artikel 415, tweede lid, Sv verwoordt de bedoeling van die wet als volgt: “Het gerechtshof richt het onderzoek ter terechtzitting op de bezwaren die door de verdachte en het openbaar ministerie worden ingebracht tegen het vonnis, in eerste aanleg gewezen, en op hetgeen overigens nodig is.” De ene rechter houdt er strikt de hand aan en de andere rechter heeft er lak aan. Beide gezichtspunten zijn verdedigbaar. Want het mes snijdt aan twee […]
25 december 2013

Afwijzen getuigen op regiezitting

Op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de consequenties van het afwijzen van een verzoek om getuigen te horen op de regiezitting. Het komt er op neer dat wanneer een rechter op een regiezitting het verzoek om getuigen te horen afwijst, die afwijzing niet definitief hoeft te zijn. Dat hangt af van de motivering. In deze zaak werd het verzoek om de broer en de moeder van de aangeefster als getuige te horen afgewezen door het Hof omdat het verzoek “onvoldoende was onderbouwd”.  De advocaat van verdachte had slechts in algemene termen opgemerkt dat het horen van beide getuigen van belang was “voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat” Op de zitting werd het verzoek niet herhaald, vermoedelijk omdat de advocaat de afwijzing als definitief had aangemerkt. Hij had het wel kunnen doen overigens en mijns inziens ook moeten doen, zij het dat een betere, meer gedetailleerde motivering noodzakelijk was. Na een exegese van de wetsgeschiedenis van de laatste jaren (zie 3.3), komt de Hoge Raad in 3.4 ter zake. “Het voorbereidende karakter van een dergelijke zitting brengt mee dat zich gevallen kunnen voordoen waarin de rechter het weliswaar niet nodig acht de beslissing op een verzoek […]