Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

16 juli 2019

Mr. Big en de BOB: Opmerkingen n.a.v. conclusie AG in Posbankzaak (2)

Wat mij betreft is de belangrijkste conclusie in het eerste deel van mijn beschouwing over het advies van de AG in de Posbankzaak dat wij te veel de neiging hebben om de wet voorop te stellen en daarbij aansluiting te zoeken. Dat kan leiden tot gewrongen constructies en het gevolg daarvan is een inherente onduidelijkheid over de wet. Onder ogen moet worden gezien dat de wetgever in ieder geval in het kader van de normering van opsporing geen gelijke tred kan houden met de ontwikkelingen op het terrein van bepaalde vormen van criminaliteit. Dat hoeft niet te betekenen dat de wetgever en de wet geen rol meer spelen. Maar die rol zal anders en in ieder geval minder leidend moeten zijn. Dat laatste is misschien maar goed ook. Want het behoeft nauwelijks betoog dat onze wetgever vooral op strafvorderlijk terrein, waar de systematiek bedoeld is om rechtszekerheid en rechtsbescherming te bieden, stuurloos ronddwaalt. Steeds meer manifesteert zich het gebrek aan expertise en vaak, te vaak, regeert de waan van de dag. Waar de samenleving steeds complexer wordt en de regelgeving ingewikkelder, zal de wetgever zich noodgedwongen moeten beperken. Juridisering kent een grens. De wetgever moet het tot zijn primaire taak […]
24 mei 2019

De revolutie van rechter Goodwin tegen plea bargaining

Het mag bekend worden verondersteld dat in de Verenigde Staten meer dan 95% van alle strafzaken niet eindigt in een bench- of jurytrial, maar via plea bargaining wordt afgedaan. Een overeenkomst tussen de aanklager en de verdediging die aan de rechter wordt voorgelegd en goedgekeurd. De rechter is weliswaar niet verplicht om de deal te fiatteren, maar in bijna alle gevallen fungeert de rechter als stempelkussen. Dat is om meerdere redenen begrijpelijk. De deal is immers het resultaat van onderhandelingen tussen de procespartijen met divergerende belangen en alleen daarom al moeten er goede redenen zijn om die deal van tafel te vegen en de zaak te laten voorkomen. Bovendien dient het instrument van plea bargaining de efficiency en dat is een groot goed in een toch al overbelast en verziekt strafrechtsysteem. Uit het voorgaande volgt dat de rechter een zekere beoordelingsvrijheid heeft. Hij mag de (proffer) deal weigeren. Een juridisch zeer interessante en belangrijke vraag is dan op welke gronden een rechter een overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging mag weigeren. Een degelijke weigering heeft namelijk ingrijpende gevolgen. De zaak wordt als gevolg daarvan op de zitting behandeld en de aard en omvang van de zaak hoeft in […]
16 mei 2019

De waarschuwing van opperrechter Breyer

Dit stukje is in eerste instantie bedoeld om Nederlandse (strafrecht)juristen te laten zien hoe fraai een juridisch debat op het hoogste niveau kan zijn. En met het hoogste niveau doel ik in dit verband op het Amerikaanse Supreme Court (vervolg: SCOTUS). Dat debat vindt mede zijn oorsprong in het feit dat een beslissing van SCOTUS in de Verenigde Staten weliswaar bij meerderheid van stemmen wordt genomen, maar dat de minderheid in de gelegenheid wordt gesteld een zogenoemde “dissenting opinion” te schrijven. Daardoor ontstaat een goed zicht op de argumenten die in de betreffende zaak een rol spelen. De zaak die ik onder de aandacht breng dateert van 13 mei 2017 en is interessant omdat de discussie zich toespitst op de vraag wat “settled law” is en wanneer een eenmaal ingezette constitutionele koers mag worden veranderd. In zekere zin een variant op ons leerstuk “verandering van wetgeving”. Zoals bekend mag worden verondersteld is de balans in SCOTUS sinds het aantreden van Trump verschoven. Er zijn twee conservatieve rechters benoemd, Gorsuch en Kavanaugh, die op bepaalde terreinen een opvatting huldigen die in strijd is met eerdere liberale beslissingen van SCOTUS. Juridisch is het dan boeiend om te onderzoeken op basis van welke […]
13 juni 2017

The Saturday Night Massacre

Over een paar uur moet de Amerikaanse Minister van Justitie Jeff Sessions voor het Congres getuigen. Het wordt een openbare zitting en hoewel het verhoor (want die kenmerken heeft het als je in de VS door het congres onder de loupe wordt genomen) van groot belang kan zijn, zal het vermoedelijk verbleken bij het verhoor van James Comey, de ontslagen directeur van de FBI. Sessions, die bekend staat als een “weasel”, zal menige lastige vraag ontduiken door zich te beroepen op de “executive privilege” van de president.  Niettemin staat er veel op het spel. De aandacht zal vooral uitgaan naar de vraag waarom Sessions niet ingreep toen Trump hem de kamer uitstuurde omdat hij Comey alleen wilde spreken. Sessions had op dat moment Comey in bescherming moeten nemen. Iets waar Comey, naar eigen zeggen, later ook sterk op aandrong. Comey wilde niet alleen met Trump spreken omdat hij de onafhankelijkheid van de FBI symboliseert en zich op een onbehoorlijke manier onder druk gezet voelde. Trump zelf verklaarde in een interview dat hij Comey de laan uitstuurde omdat hij zijn buik vol had van het onderzoek naar mogelijke “inappropiate” en zelfs criminele contacten tussen leden van zijn campagneteam en Russische “meddlers”. […]