Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

28 januari 2015

Seksueel misbruik en uitbuiting van minderjarigen: juridische kanttekeningen bij de loverboyzaak

 In Valkenburg werd eind vorig jaar een man betrapt die seks had met een meisje van 16. De “pooier” van het meisje zat in de badkamer van het hotel, vlakbij de kamer waar het meisje zich prostitueerde. Hij was 21 en dan ben je volwassen. Toch? Er werd gesproken van een “aanzienlijk” leeftijdsverschil. Via de GSM van het meisje kwam het OM op het spoor van 50 mannen. Klanten heette het. Al gauw werd het aantal van 50 in de media opgehoogd tot ongeveer 80. Alsof het een feit zou zijn dat deze mannen allemaal klant waren. Het OM opende de jacht op de vermeende klantenkring en kondigde aan hen thuis of op hun werk op te zoeken. Huwelijk naar de filistijnen en in de ww of bijstand. Aan de privacy geen boodschap, volgens OvJ Ten Kate, in het tv programma Jinek. Iemand die seksueel misbruik maakt van een minderjarige heeft geen privacy. Volgens Ten Kate dan. Juridische onzin, waarover later meer.
10 februari 2014

Grenzeloos afluisteren

Terwijl minister Plasterk zich prepareert op de Kamervragen die morgen worden gesteld over het registreren van 1,8 miljoen telefoontjes door de Nederlandse inlichtingendiensten, lees ik zojuist op teletekst dat de advocaten Knoops en Ruperti opheldering willen over het afluisteren door de MIVD en hun persoonsgegevens opvragen. Zij gaan er van uit dat vertrouwelijke gesprekken met cliënten worden afgeluisterd en willen het naadje van de kous weten. Het gaat hierbij om twee verschillende zaken. Het afluisteren van telefoongesprekken is iets anders dan het registreren van gesprekken. Bij het laatste gaat het om het verzamelen van gegevens. Wie heeft met wie gebeld. Maar in beide gevallen is de privacy van burgers in het geding. In het ene geval misschien meer dan in het andere, maar zelfs dat is de vraag. Afluisteren is strafbaar en het recht op privacy respectievelijk vrijheid van meningsuiting wordt o.a. door de artikelen 8 en 10 EVRM beschermd. Maar al die bepalingen zeggen bitter weinig.
20 december 2013

Trial by media (1): De zaak Paes

In een aantal artikelen ga ik nader in op de vraag tot hoever de media rechtens mag gaan bij het incrimineren van burgers. Die vraag is belangrijk en zal, in een mediacratie, steeds belangrijker worden. Het is de taak van een journalist om misstanden aan het licht te brengen, maar bij de uitoefening van die taak gelden grenzen. Zeker waar het gaat om burgers, die soms publiekelijk in diskrediet worden gebracht en die met de gevolgen daarvan tot in lengte van jaren kunnen worden geconfronteerd. Waar iedereen zich tegenwoordig “journalist” noemt en sommigen het internet zien als een vrijplaats om onder het mom van vrijheid van meningsuiting smaad en laster te plegen, is het belangrijk die grenzen scherp in het oog te houden.  Twee belangrijke verdragsrechten zijn hierbij in het geding: Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting (dat ik in het vervolg ook wel kortheidshalve als het recht op “persvrijheid” zal aanduiden). Het eerste recht is gewaarborgd in artikel 8 EVRM, het tweede in artikel 10 EVRM. Het spanningsveld tussen deze verdragsrechten wordt steeds pregnanter. Waar ligt de grens? Mijn bedoeling is om eerst een aantal spraakmakende zaken te bespreken. Zaken waarin de rechter een oordeel over deze centrale vraag heeft gegeven. Dergelijke oordelen […]
5 november 2013

Vrijheid van meningsuiting op het internet

In de  zaak Delfi vs Estonia (Application no. 64569/09) moest het EHRM beslissen of een website (“internet news portal”) aansprakelijk was voor de in meer of mindere mate agressieve reacties van (soms) anonieme posters op die site. Waar de zaak precies over ging, is niet zo relevant, al zal ik verderop enkele details vermelden. Relevant is vooral de vraag of de website zich kon beroepen op artikel 10 EVRM, waarin het recht op vrijheid van meningsuiting is verankerd. Het antwoord op die vraag is ook voor Nederland van belang, omdat het op websites maar ook in digitale edities van kranten en tijdschriften bijna schering en inslag is dat reacties een beledigende, smadelijke en infame inhoud hebben.