De raadsheren van het Hof hadden het al zien aankomen en deden onmiddellijk uitspraak. Het verweer van de advocaat was dan ook voorspelbaar, zoals meestal het geval is. Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting had de advocaat het volgende aangevoerd: “De raadsman voert het woord tot verdediging, strekkende tot (…) vrijspraak van feit 2 omdat verdachte ten onrechte niet is gewezen op het feit dat hij kosteloos een advocaat mocht bellen voorafgaand aan zijn verhoor, dat dit een Salduzverzuim oplevert en derhalve bewijsuitsluiting dient te volgen (…)”. Kort door de bocht en te simplistisch. Want de advocaat had met geen woord gesproken over het nadeel van dit vormverzuim. Wat als de verdachte wel was gewezen op het feit dat hij recht had op een gratis advocaat? Had hij dan van het recht op consultatiebijstand gebruik gemaakt? Of zou hij ervan hebben afgezien (waiver)? Als het antwoord op de laatste vraag ontkennend zou zijn geweest, was de verdachte inderdaad benadeeld en zou de advocaat in cassatie zijn gram kunnen halen. Het is het zoveelste voorbeeld van een advocaat die kennelijk te weinig kennis van het cassatierecht in huis heeft. Hij had natuurlijk vooraf met zijn client moeten overleggen en in zijn verweer […]