Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

13 oktober 2017

Een advies met grote gevolgen voor de praktijk

Niet zelden blijft de wetgever in gebrek bij het ontwerpen van een regeling die een technisch-juridisch ingewikkelde materie betreft. Een voorbeeld hiervan is de regeling die wordt gebruikt om een verdachte die een dadelijk uitvoerbare voorwaarde heeft overtreden, hangende het hoger beroep voor de rechter te brengen om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te bevelen. Mag een rechter de vrijheidsbeneming van een verdachte bevelen op basis van een vonnis dat niet onherroepelijk is? Over die – ook voor de praktijk – belangrijke rechtsvraag heeft AG Knigge onlangs een doorwrocht advies geschreven, dat menig praktijkjurist zich eigen zou moeten maken. Dat advies heeft de juridische status van een vordering tot cassatie in het belang der wet. Het is dus “ook” voorlopig. De Hoge Raad kan er anders over denken. Maar dat zou mij verbazen. Zijn advies is meer dan verdedigbaar. Het is overtuigend en de Hoge Raad zal het volgen. De vordering is gericht tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland van 2 februari 2016 waarbij de gedeeltelijke tenuitvoerlegging is gelast van een eerder door diezelfde rechtbank grotendeels voorwaardelijk opgelegde straf, te weten jeugddetentie. Om misverstanden te vermijden dient voorop te worden gesteld dat het slechts ten dele de bevoegdheid van […]
7 juli 2017

Nadere regels over horen getuigen

1. Inleiding De Hoge Raad gedraagt zich de laatste jaren meer en meer als een schoolmeester die op gezette tijden de juridisch minder bedeelde medemens komt uitleggen hoe het strafrecht in elkaar zit. Uiteraard zijn de rechtseenheid en rechtszekerheid hiermee gediend, maar er blijft niettemin een wrange nasmaak hangen wanneer tevens moet worden vastgesteld dat het niveau van rechtsbescherming van de verdachte hieronder lijdt of in ieder geval dreigt te worden onderbelicht. De ommezwaai van de Hoge Raad, als ik dat woord mag gebruiken, dateert van de periode rond de benoeming van Corstens. Niet toevallig in een vorig leven officier van justitie? Rechtsbescherming wordt nu in wezen overgelaten aan de lagere rechters en de verdachte die meent te worden beknot in zijn (verdrags)rechten moet van goede huize komen om bij de Hoge Raad kans van slagen te maken. Dat heeft mede te maken met de cassatietechniek, waardoor de Hoge Raad klachten vaak eenvoudig kan afwimpelen (“niet onbegrijpelijk”) en de introductie van art. 80a RO. Veel grieven worden zonder omhaal van woorden en met een verwijzing naar art. 80a RO in de prullenmand gedeponeerd. Andere arresten worden vooral gekenmerkt door een vermelding van art. 81 lid 1 RO, waarbij soms als […]
26 juni 2017

Jaarverslag Hoge Raad 2016: markante punten (2)

Noodweer In zijn overzichtsarrest maakt de Hoge Raad een aanvechtbaar onderscheid tussen de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Het eerste wordt ingelezen in het woord “geboden”. Het laatste vereiste komt strikt genomen het eerst aan bod. De subsidiariteit betreft volgens de Hoge Raad de “feitelijke vraag” of de verdachte zich redelijkerwijs aan de aanranding kon onttrekken en de normatieve vraag of hij zich daaraan had moeten onttrekken. De proportinaliteit gaat over de vraag of tweede of de verdediging is “geboden”, dat wil zeggen dat de wijze van verdediging niet in een onredelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding. Hierbij gaat het om de keuze van het verdedigingsmiddel en de wijze waarop dat is gehanteerd. Verdedigbaar is uiteraard om in die gevallen dat de rechter oordeelt dat de verdachte zich redelijkerwijs aan de aanranding kon ontdekken af te leiden dat verdediging dus niet “geboden” is. Het is maar hoe je het interpreteert. Ik ga er verder niet op in. Een beroep op noodweer werd bijna altijd verworpen met het argument dat de verdachte zich redelijkerwijs aan de aanranding kon onttrekken. En gelet op het feitelijk karakter ervan, was een beroep in cassatie nagenoeg kansloos. De motivering moest technisch gezien […]
23 juni 2017

Jaarverslag Hoge Raad 2016: markante punten (1)

Het jaarverslag van de Hoge Raad over 2016 is in die zin niet verrassend omdat de door de Hoge Raad aangehaalde relevante (nieuwe) rechtspraak al van meet af aan de aandacht trok. Die rechtspraak betreft: 1. de dynamische verkeerscontrole 2. de levenslange gevangenisstraf 3. schadevergoeding benadeelde partijen 4. noodweer 5. beperkingen strafbaarheid (mensenhandel, kinderporno) 6. herziening ten nadele. Voordat ik die rechtspraak behandel drie opmerkingen vooraf. Deze blog beperkt zich niet tot een descriptieve weergave van de jurisprudentie. Ik veronderstel die als bekend en voor diegene die er zich nader in willen verdiepen verwijs ik naar mijn website. De rechtspraak roept ook kritische vragen op en daarop zal vooral het accent liggen. Een tweede opmerking betreft de mogelijkheid om bij het EHRM prejudicieel advies in te winnen. Die mogelijkheid bestaat in strafzaken nog niet, maar het WODC heeft er in een rapport krachtig voor gepleit. De derde opmerking betreft de vlucht die het aantal zaken dat op basis van art. 80a RO wordt afgedaan heeft genomen. Meer dan 60% van alle strafzaken wordt in cassatie op basis van dat wetsartikel afgeschoten. Doorgaans zelfs zonder dat een conclusie van de AG is genomen. Betreurenswaardig. Het zegt veel over de kwaliteit van […]