Het spreekrecht voor slachtoffers van bepaalde ernstige misdrijven als moord en doodslag zal volgens staatssecretaris Teeven worden uitgebreid. Op initiatief van SP-kamerlid Janssen. neemt de rechtbank Amsterdam het voortouw met een proef waarin na het vonnis waarin de rechter vaststelt dat de verdachte schuldig is, het slachtoffer of diens nabestaanden in de gelegenheid worden gesteld zich tot de dader te richten. Daardoor kan de officier van justitie bij zijn requisitoir en de rechter bij de strafoplegging beter rekening houden met de emotionele schade die door de dader is aangericht. Het voorstel is sympathiek, maar tamelijk naïef. Dat de huidige modellering van het spreekrecht ongelukkig is, staat buiten kijf. Reeds omdat het slachtoffer zijn woede en verdriet mag ventileren voordat de rechter heeft vastgesteld of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het strafbare feit, ontstaat een merkwaardige situatie waarin het rechterlijk oordeel over de “feiten” gemakkelijk kan worden vermengd met oordeel over de strafwaardigheid. De schakel ligt in de rechterlijke overtuiging, die echter strafvorderlijk gezien uitsluitend op de bewezenverklaring ziet. Op zichzelf is dat nog tot daaraan toe. Belangrijker is echter dat de rechterlijke overtuiging door begrijpelijke emotionele betogen de boventoon gaat voeren en de rechter te gemakkelijk tot een bewezenverklaring komt. […]