Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

4 augustus 2016

Europese Hof legt persvrijheid aan banden

Het EHRM legt de persvrijheid meer en meer aan banden. Ik heb het dan over berichtgeving in strafzaken. Altijd al een smeuïg onderwerp voor menig journalist. Het spreekt tot de verbeelding, krikt de oplagecijfers c.q. kijkcijfers omhoog en kennis van zaken lijkt nauwelijks een rol van betekenis te spelen. Al ruim voordat de rechter zich op de zitting over de strafzaak heeft gebogen, wordt de zaak in de pers breed uitgemeten. Sporadisch komt een deskundige aan het woord. Meestal gaat het dan om deskundigen die door ingewijden niet echt serieus worden genomen. Waar het om gaat is dat die deskundige in staat is om in een paar pakkende volzinnen de zaak te simplificeren. Dergelijke simpele zielen zijn zeldzaam, maar in de kaartenbak van de journalist bekleden ze een vooraanstaande positie. De kwadratuur van het simplisme. Er kleven tal van gevaren aan deze vorm van journalistiek. En in toenemende mate stelt het EHRM er grenzen aan. Een goed voorbeeld is de zaak Bédat vs Switzerland, waar de Grand Chamber van het Europese Hof een unieke en (bewust?) onderbelichte uitspraak heet gedaan. De zaak dateert van 29 maart 2016 (application number 56925/08). Terwijl het (vertrouwelijke) opsporingsonderzoek nog volop gaande was, publiceerde Bédat […]
19 november 2015

Commissie Stiekem nu ook werkzaam in Tweede Kamer

  Nee, het is geen ambtsmisdrijf wanneer een lid van de commissie Stiekem lekt naar de pers. Het is strafbaar gesteld in art, 272 Sr en dat behoort niet tot de Titel waarin de ambtsmisdrijven staan. Art. 44 Sr verhoogt echter niet alleen de maximumstraf, maar brengt het onder de paraplu van art. 76 Wet Rechterlijke Organisatie en daardoor is de Hoge Raad de aangewezen instantie om een strafzaak te berechten. Als het al zover komt. en dat komt het niet, tenzij…
1 april 2015

HR: Geen afgeleid bronbeschermingsrecht voor AIVD ambtenaren

Het arrest van de HR van 31 december 2015 gaat niet over het bronbeschermingsrecht van journalisten. Waar het over gaat is de vraag of AIVD-ambtenaren die geheime informatie deelden met journalisten een afgeleid bronbeschermingsrecht hebben. Kunnen zij zich beroepen op het feit dat inbreuk is gemaakt op het recht op bronbescherming van journalisten en dat dus het bewijs onrechtmatig is verkregen? Hebben zij een soort afgeleid recht op bronbescherming? Dat journalisten een recht hebben op bronbescherming is ontleend aan art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting). In onze nationale wetgeving is daarover niets te vinden. Zelfs niet in de “Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten” omdat in die richtlijn van het OM slechts een algemeen toetsingskader wordt geschetst voor het strafrechtelijk optreden tegen journalisten. Maar in het voetspoor van het EHRM (de zaak Goodwin) heeft de HR geoordeeld dat een journalist in beginsel het recht heeft als getuige zijn bron te beschermen door te weigeren vragen die daarop betrekking hebben te beantwoorden. Die rechtspraak ziet dus op de bronbescherming in zaken waarin de journalist als getuige is opgeroepen. Het is uiteraard evident dat ook door bijv. afluisteren van journalisten bronnen kunnen worden achterhaald.  Ook dan worden journalisten echter beschermd door art. 10 EVRM en […]
25 februari 2015

EHRM: Haldimann en de verborgen camera

  Vier Zwitserse journalisten (o.a. Haldimann) waren veroordeeld tot geldboetes omdat zij gebruik hadden gemaakt van een verborgen camera om malafide praktijken van verzekeringsagenten aan de kaak te stellen. Die praktijken waren onderwerp van een publieke discussie in Zwitserland. Kennelijk was de onvrede daarover groot. Zo groot dat was besloten een tv documentaire aan het onderwerp te wijden. Terwijl een verzekeringsagent door een undercover journaliste, die zich voordeed als klant, in gesprek waren draaide de verborgen camera’s op volle toeren. De twee camera’s waren geplaatst in de kamer waar het gesprek plaatsvond en het gesprek kon daardoor nauwlettend worden gevolgd door een andere journaliste en een deskundige op verzekeringsgebied die zich in een daarnaast gelegen kamer ophielden. Aan het eind van het gesprek betrad die journaliste de kamer, stelde zich voor en maakte de verzekeringsagent duidelijk dat hij was gefilmd. Hij weigerde commentaar.  Een tijd later werd de documentaire uitgezonden, waarbij het gezicht en de stem van de agent onherkenbaar waren gemaakt. Maar dat was niet voldoende. Althans niet naar de mening van de Zwitserse rechter. De journalisten werden veroordeeld tot het betalen van geldboetes. Vervolgens werd de zaak voorgelegd aan het EHRM, die voor het eerst moest oordelen over […]