Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

10 februari 2014

Grenzeloos afluisteren

Terwijl minister Plasterk zich prepareert op de Kamervragen die morgen worden gesteld over het registreren van 1,8 miljoen telefoontjes door de Nederlandse inlichtingendiensten, lees ik zojuist op teletekst dat de advocaten Knoops en Ruperti opheldering willen over het afluisteren door de MIVD en hun persoonsgegevens opvragen. Zij gaan er van uit dat vertrouwelijke gesprekken met cliënten worden afgeluisterd en willen het naadje van de kous weten. Het gaat hierbij om twee verschillende zaken. Het afluisteren van telefoongesprekken is iets anders dan het registreren van gesprekken. Bij het laatste gaat het om het verzamelen van gegevens. Wie heeft met wie gebeld. Maar in beide gevallen is de privacy van burgers in het geding. In het ene geval misschien meer dan in het andere, maar zelfs dat is de vraag. Afluisteren is strafbaar en het recht op privacy respectievelijk vrijheid van meningsuiting wordt o.a. door de artikelen 8 en 10 EVRM beschermd. Maar al die bepalingen zeggen bitter weinig.
5 december 2013

De toetsing door de rechter-commissaris bij inzet criminele burgerinfiltrant

Nadat de parlementaire enquêtecommissie Van Traa n.a.v. de IRT-affaire de deur voor de criminele burgerinfiltrant, die voorheen in de praktijk wijd open stond, slechts op een kier had gezet,  wil het huidige kabinet met deze meer dan omstreden opsporingsmethode de georganiseerde criminaliteit bestrijden. De motivering bestaat vooral uit een aantal “sweeping statements”, waar Opstelten en Teeven het patent op lijken te hebben. Met traditionele opsporingsmethoden is het voor politie en justitie in deze gevallen soms onmogelijk om het benodigde bewijsmateriaal te verkrijgen. Door in zeer uitzonderlijke gevallen een criminele burgerinfiltrant in te zetten zouden politie en OM beter in staat zijn om ook deze criminele groeperingen aan te pakken. Hierbij kan bijv. worden gedacht aan gesloten homogene etnische organisaties. Bij die gedachte kan ik me wel iets voorstellen. De vraag verschuift dan naar die van de voorwaarden waaronder van zo’n criminele burgerinfiltrant gebruik mag worden gemaakt.