Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

1 oktober 2012

Wettig en overtuigend bewijs in moordzaak Van der Stap

Verdachte Ron P. mag zijn handen dichtknijpen en eigenlijk ook weer niet. Hij is door de rechtbank vrijgesproken van de moord op Anneke van der Stap omdat er niet voldoende bewijs was dat hij geweldshandelingen had gepleegd. Alleen een medegedetineerde had verklaard dat Ron P.  hem zou hebben verteld dat hij het meisje had vermoord. Maar dat is onvoldoende volgens de rechtbank. Uit de reacties blijkt dat veel mensen op zijn zachtst gezegd ontevreden zijn met deze uitspraak. Er spreekt immers veel tegen Ron P.. Hij was in het bezit van haar bankpas in de nacht van haar overlijden en had daarvoor geen aannemelijke verklaring. Maar gelukkig heeft de rechtbank zich niet, zoals veel andere rechters tot op de dag van vandaag nog steeds doen, laten leiden door de overtuiging.
10 augustus 2012

Magistratelijk gepruts in een zaak van niks

Zitting rechtbank Groningen, zitting 26 juli 2012 Ik ontmoette de advocaat, mr. Van Jaarsveld, vlak voordat de zitting zou beginnen. Een geanimeerd kort gesprek. Kende hem nog van vroeger, toen we beiden bij het Hof Leeuwarden werkten.. In die tijd gingen we samen naar de McDonalds of even een hapje eten bij de Chinees. Beiden bij voorkeur casual gekleed. Nu zag hij er spic en span uit. Moszkowicz kan er een puntje aan zuigen. Blauw krijt pak en sjieke stropdas. Zijn gevoel voor humor en relativeringsvermogen had hij niet verloren. In de kern dezelfde gebleven. Nee, de behandeling zou volgens hem zeker niet lang duren. Sterker nog: de zaak zou inhoudelijk later worden behandeld. Zijn cliënt moest nader worden onderzocht. Maar hij zou wel om opheffing van de voorlopige hechtenis vragen. Niet omdat niet aan de wettelijke criteria was voldaan, maar vanwege persoonlijke omstandigheden. Iedere kenner van het strafrecht weet dat een verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis die ruimte biedt. De wet is niet zaligmakend. Ook als er ruimschoots voldoende bewijs is tegen een verdachte en het gevaar voor herhaling levensgroot aanwezig is, moet het belang om de verdachte van diens vrijheid te beroven worden afgewogen tegen het belang van de […]
15 juni 2012

Aankondiging rechtbankverslagen

Rechtbankverslagen Vanaf donderdag 21 juni 2012 ga ik met een zekere regelmaat rechtbankverslagen publiceren. Rechtbankverslagen die afwijken van de gebruikelijke, omdat niet alleen de zaken zelf feitelijk worden belicht, maar ook het functioneren van de hoofdrolspelers in het strafproces wordt geanalyseerd. Het optreden van rechters, officieren van justitie en advocaten wordt aan een kritische en objectieve beoordeling onderworpen. Als gepromoveerd wetenschapper en voormalig raadsheer, die een waslijst van publicaties op zijn naam heeft staan, meen ik mij een dergelijke beoordeling te kunnen permitteren. Dit te meer omdat ik tal van rechters, officieren van justitie en advocaten tijdens hun rechtenstudie en daarna bij het houden van lezingen en het geven van cursussen, les heb gegeven Mijn kennis op het gebied van het strafrecht en het strafprocesrecht is dan ook onomstreden.
30 mei 2012

Het nieuwe novum: een technisch-juridische en methodologische verkenning

Inleiding De wettelijke regeling van het buitengewone rechtsmiddel van herziening in strafzaken is de laatste jaren onderwerp van debat. De regeling die oorspronkelijk was bedoeld om een rechterlijke uitspraak waarbij een verdachte ten onrechte was veroordeeld te corrigeren is ingrijpend veranderd, omdat ook correctie mogelijk is van een onterechte vrijspraak. Wat gebleven is, is het karakter dat het moet gaan om een buitengewoon rechtsmiddel en dat betekent dat een correctie slechts onder bijzondere omstandigheden mogelijk is.  Een centraal punt daarbij is dat er sprake moet zijn van een “novum”, een nieuw feit, zoals het wel eens simplistisch wordt omschreven. Simplistisch omdat het begrip “feit” veel ruimte laat voor interpretatie van het begrip “nieuw” minder vanzelfsprekend is, dan het op het eerste gezicht voorkomt. In artikel 457 lid 1 sub 2 Wetboek van Strafvordering wordt in dit kader gesproken van : “(…) eenige omstandigheid die bij het onderzoek op de terechtzitting den rechter niet was gebleken en die op zich zelve of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt in dier voege dat ernstig vermoeden ontstaat dat ware zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid, hetzij tot vrijspraak van den veroordeelde, hetzij […]