Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

27 oktober 2016

Wilders, Elsevier en het gebazel van Ashfin Ellian

Afshin Ellian is deskundig op het terrein van het internationaal publiekrecht en rechtsfilosofie. Als hoogleraar is hij verbonden aan de rechtenfaculteit van de universiteit van Leiden en regelmatig schrijft hij columns in Elsevier. Van het strafrecht heeft hij geen kaas gegeten en dat blijkt met een zekere mate van regelmaat. Op 5 februari 2016 publiceerde Elsevier een column van zijn hand waarin hij fulmineert tegen een arrest van de Hoge Raad waarin het aanzetten tot ‘onverdraagzaamheid’ als discriminatie werd bestempeld. Volgens Ellian gaat de HR zijn boekje te buiten omdat aanzetten tot onverdraagzaamheid naar Nederlands recht niet strafbaar is. Ik had de column niet gelezen, maar werd er vandaag op gewezen en nadat ik hem las kreeg ik acute maagkrampen. Laat ik beginnen met het enige positieve nieuws voor Ellian. Het klopt dat aanzetten tot ‘verdraagzaamheid’ niet met zoveel woorden in ons Wetboek van Strafrecht strafbaar is gesteld. Aanzetten tot discriminatie wel en voor de interpretatie van dat begrip is met name het Internationaal Verdrag van New York doorslaggevend. Daarover gaat het in het gewraakte arrest. Ellian slaat de plank, zoals wel vaker, volkomen mis. Ook de HR zal zich over de interpretatie van strafbepalingen moeten buigen. In dit geval […]
6 oktober 2016

Het aanwezigheidsrecht en de gemachtigde raadsman

Tot mijn spijt kennen we in het Nederlandse strafrecht niet de mogelijkheid van dissenting of concurring opinions. Volgens mij een van de redenen dat een juridisch debat in ons toch al dogmatische, doctrinaire strafrecht is voorbehouden aan academici. Wat wel met grote regelmaat gebeurt, is dat adviezen van Advocaten-Generaal contrair zijn aan beslissingen van de Hoge Raad. En dat gebeurt naar mijn indruk steeds vaker. Opvallend vind ik dat in de adviezen van de Advocaten-Generaal grosso modo de rechtsbescherming sterker wordt beklemtoond dan in de arresten van de Hoge Raad, die een sterk instrumenteel karakter hebben. In HR 4 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2240 ging het om het fundamentele recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. Een van de meest basale rechten van een verdachte in een strafproces. De zaak zal de publiciteit vermoedelijk niet hebben gehaald. Verdachte was wegens meerdere diefstallen veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf met aftrek. Hij was niet bij de zitting van het Hof aanwezig omdat hij zich op dat moment in vreemdelingenbewaring bevond. Hoewel zijn raadsman gemachtigd was om zijn cliënt te verdedigen meende AG Vegter dat er sprake was van schending van art. 6 EVRM, waarin het recht van de verdachte om […]
19 november 2015

Commissie Stiekem nu ook werkzaam in Tweede Kamer

  Nee, het is geen ambtsmisdrijf wanneer een lid van de commissie Stiekem lekt naar de pers. Het is strafbaar gesteld in art, 272 Sr en dat behoort niet tot de Titel waarin de ambtsmisdrijven staan. Art. 44 Sr verhoogt echter niet alleen de maximumstraf, maar brengt het onder de paraplu van art. 76 Wet Rechterlijke Organisatie en daardoor is de Hoge Raad de aangewezen instantie om een strafzaak te berechten. Als het al zover komt. en dat komt het niet, tenzij…
1 april 2015

HR: Geen afgeleid bronbeschermingsrecht voor AIVD ambtenaren

Het arrest van de HR van 31 december 2015 gaat niet over het bronbeschermingsrecht van journalisten. Waar het over gaat is de vraag of AIVD-ambtenaren die geheime informatie deelden met journalisten een afgeleid bronbeschermingsrecht hebben. Kunnen zij zich beroepen op het feit dat inbreuk is gemaakt op het recht op bronbescherming van journalisten en dat dus het bewijs onrechtmatig is verkregen? Hebben zij een soort afgeleid recht op bronbescherming? Dat journalisten een recht hebben op bronbescherming is ontleend aan art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting). In onze nationale wetgeving is daarover niets te vinden. Zelfs niet in de “Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten” omdat in die richtlijn van het OM slechts een algemeen toetsingskader wordt geschetst voor het strafrechtelijk optreden tegen journalisten. Maar in het voetspoor van het EHRM (de zaak Goodwin) heeft de HR geoordeeld dat een journalist in beginsel het recht heeft als getuige zijn bron te beschermen door te weigeren vragen die daarop betrekking hebben te beantwoorden. Die rechtspraak ziet dus op de bronbescherming in zaken waarin de journalist als getuige is opgeroepen. Het is uiteraard evident dat ook door bijv. afluisteren van journalisten bronnen kunnen worden achterhaald.  Ook dan worden journalisten echter beschermd door art. 10 EVRM en […]