Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

21 november 2018

De prijs van efficiency

Het arrest van de Hoge Raad is zeker niet opmerkelijk. En eigenlijk ga ik ook niet op het arrest zelf in. Wat in dit stukje centraal staat is het arrest van het Hof dat aan de cassatie voorafging en dan in het bijzonder de wijze waarop het Hof het verzoek van de verdediging tot het horen van getuigen heeft beoordeeld. Die beoordeling getuigt van een gemakzucht die helaas wel meer voorkomt. Of is het woord “gemakzucht” wellicht misplaatst. Is het ergernis? Frustratie? Heeft het Hof wellicht gemeend dat in een betrekkelijk triviale zaak als de onderhavige een verzoek om negen getuigen te horen te veel tijd kost? En “time is money”, nietwaar? In deze zaak werd de verdachte ervan beschuldigd dat hij betrokken was bij openlijke geweldpleging. Het slachtoffer was door een aantal mannen geschopt en geslagen en verdachte zou daar één van zijn geweest. Verdachte ontkende en beweerde dat hij juist geprobeerd had de vechtenden uit elkaar te houden. De bewijsconstructie houdt niet over. Het was Koningsnacht in Arnhem en het liep uit de hand. Er waren meerdere ruzies en vechtpartijen. De bewezenverklaring berust hoofdzakelijk op verklaringen van agenten, maar daaruit blijkt niet onmiskenbaar dat verdachte aan het geweld […]
19 oktober 2016

Wraking zaak Van den Hurk en de systeemvervuiling van strafvordering

Ik zeg het maar gewoon waarop het staat en dat zal velen een doorn in het oog zijn. Het strafproces wordt vervuild doordat de wetgever het slachtoffer in verschillende, diffuse hoedanigheden een rol heeft gegeven. En de wraking in de zaak Van den Hurk is daarvan een voorbeeld. Dat de nabestaanden van het vermoorde meisje een stem in het kapittel hebben lijkt mij meer dan gewenst. De impact van wat de schuldige (en dat hoeft niet de verdachte te zijn) teweeg heeft gebracht, hoort zwaar te wegen. Maar de wijze waarop aan die stem wetstechnisch vorm is gegeven past niet in ons systeem van strafvordering en dat zal ons in toenemende mate gaan opbreken. Wanneer een nabestaande zich al tijdens de tijdens de zitting mag uitspreken over de gevolgen van het strafbare feit en de door de rechters op te leggen straf, is dat een brug te ver. Zoiets hoort thuis in een tweefasen proces, nadat eerst in rechte is vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. In ons systeem hoort de rechter tijdens de zitting en voordat er wordt geraadkamerd de nabestaanden aan en dat roept, gelet op ons uitgeholde bewijsstelsel, het gevaar op dat […]
4 augustus 2016

Europese Hof legt persvrijheid aan banden

Het EHRM legt de persvrijheid meer en meer aan banden. Ik heb het dan over berichtgeving in strafzaken. Altijd al een smeuïg onderwerp voor menig journalist. Het spreekt tot de verbeelding, krikt de oplagecijfers c.q. kijkcijfers omhoog en kennis van zaken lijkt nauwelijks een rol van betekenis te spelen. Al ruim voordat de rechter zich op de zitting over de strafzaak heeft gebogen, wordt de zaak in de pers breed uitgemeten. Sporadisch komt een deskundige aan het woord. Meestal gaat het dan om deskundigen die door ingewijden niet echt serieus worden genomen. Waar het om gaat is dat die deskundige in staat is om in een paar pakkende volzinnen de zaak te simplificeren. Dergelijke simpele zielen zijn zeldzaam, maar in de kaartenbak van de journalist bekleden ze een vooraanstaande positie. De kwadratuur van het simplisme. Er kleven tal van gevaren aan deze vorm van journalistiek. En in toenemende mate stelt het EHRM er grenzen aan. Een goed voorbeeld is de zaak Bédat vs Switzerland, waar de Grand Chamber van het Europese Hof een unieke en (bewust?) onderbelichte uitspraak heet gedaan. De zaak dateert van 29 maart 2016 (application number 56925/08). Terwijl het (vertrouwelijke) opsporingsonderzoek nog volop gaande was, publiceerde Bédat […]
23 september 2015

Het liquidatieproces en de onaantastbare kroongetuige

Het liquidatieproces, ook wel Passage genoemd, illustreert in toenemende mate hoe ver ons strafrechtssysteem verwijderd is van wat een fair trial in de zin van artikel 6 EVRM hoort te zijn. De verdediging wordt in wezen nagenoeg buiten spel gezet, de rechter is door de wetgever aan de zijlijn geparkeerd en het OM kan doen en laten wat het wil. De tussenbeschikking van het Hof Amsterdam op 21 september jl. (ECLI:NL:GHAMS:2015:3882)is de zoveelste akte in een “toneelstuk” waarvan de afloop al bekend lijkt te zijn. In deze beschikking gaat het vooral over de bescherming van kroongetuigen. En die die kroongetuigen vervullen een cruciale rol in dit slepende en fragmentarische proces. Want vooral op basis van de verklaringen van kroongetuige Peter la S. is een aantal verdachten tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld. Sommigen kregen zelfs levenslang.