Eigenlijk begint het allemaal pakweg 15 jaar geleden. Op 6 december 1994 werd de Parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden, ook wel naar haar voorzitter bekend als de Commissie Van Traa, ingesteld. Aanleiding was het opheffen van het Interregionaal Rechercheteam Noord-Holland/Utrecht vanwege het gebruik van een omstreden opsporingsmethode, namelijk het doorlaten van drugs onder regie van politie en justitie. In de commotie die daarna ontstond bleek dat er meer omstreden opsporingsmethoden zouden worden gehanteerd. Een diepgaand parlementair onderzoek was geboden. De commissie had als opdracht onderzoek in te stellen naar de de aard, ernst en omvang van de zware, georganiseerde criminaliteit; de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn en de effectiviteit van de gehanteerde opsporingsmethoden. de organisatie, het functioneren van en de controle op de opsporing. De conclusies van de commissie logen er niet om. Er was sprake van een crisis in de opsporing, die drie elementen bevatte: Ontbrekende normen. De commissie constateerde dat er een gebrek was aan een adequate normstelling voor het optreden van politie en justitie tegen de georganiseerde criminaliteit. Naar het oordeel van de commissie werd door de wetgever maar ook door de rechter te veel ruimte gelaten voor politie en justitie. Een niet goed functionerende organisatie van de opsporing als gevolg van onduidelijke besluitvorming over […]