Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

15 juni 2016

De dynamische verkeerscontrole en proactieve opsporing

Vorige week is er veel te doen geweest over een conclusie van AG Harteveld. Die conclusie betrof de vraag of een dynamische verkeerscontrole juridisch door de beugel kon. In het kader van een dergelijke controle wordt gebruik gemaakt van de controlebevoegdheden die zijn gebaseerd op art. 160 WVW 1994 met het doel om na te gaan of er mogelijk sprake is van strafbare feiten. Een soort strafvorderlijke fishing expedition. In de kern gaat het in deze zaak om de vraag of de overheid gebruik mag maken van controlebevoegdheid (mede) in het kader van “proactieve” opsporing. Het Hof dat enigszins slordig spreekt van “opsporing” kwam tot de slotsom dat de overheid over de schreef was gegaan. De AG meende van niet. En het laatste woord is nu aan de Hoge Raad. Een resume van de casus levert het volgende beeld op. Na een briefing waarin werd afgesproken dat een dynamische verkeerscontrole zou worden gehouden om criminelen af te schrikken, zagen verbalisanten op een “sleutelplaats” een “opvallend dure” BMW waarin zich, naar de opvatting van de verbalisanten, wat onorthodoxe inzittenden bevonden rijden en besloten zij een stopteken te geven en de bestuurder staande te houden. Een van de verbalisanten deed vervolgens via […]
28 januari 2015

Seksueel misbruik en uitbuiting van minderjarigen: juridische kanttekeningen bij de loverboyzaak

 In Valkenburg werd eind vorig jaar een man betrapt die seks had met een meisje van 16. De “pooier” van het meisje zat in de badkamer van het hotel, vlakbij de kamer waar het meisje zich prostitueerde. Hij was 21 en dan ben je volwassen. Toch? Er werd gesproken van een “aanzienlijk” leeftijdsverschil. Via de GSM van het meisje kwam het OM op het spoor van 50 mannen. Klanten heette het. Al gauw werd het aantal van 50 in de media opgehoogd tot ongeveer 80. Alsof het een feit zou zijn dat deze mannen allemaal klant waren. Het OM opende de jacht op de vermeende klantenkring en kondigde aan hen thuis of op hun werk op te zoeken. Huwelijk naar de filistijnen en in de ww of bijstand. Aan de privacy geen boodschap, volgens OvJ Ten Kate, in het tv programma Jinek. Iemand die seksueel misbruik maakt van een minderjarige heeft geen privacy. Volgens Ten Kate dan. Juridische onzin, waarover later meer.
19 januari 2015

Moord in de verleden tijd

Het misdrijf moord wordt in het bijzonder gekenmerkt door het feit dat de dader “met voorbedachten rade” heeft gehandeld. Daarin verschilt moord ook van doodslag. Beide misdrijven hebben gemeenschappelijk dat is vereist dat iemand een ander “opzettelijk” van het leven heeft beroofd. Maar bij moord komt er dus iets bij. Moord is dus een doodslag + variant en de voorbedachte rade is in die verhouding een strafverzwarende omstandigheid. Daaruit vloeit voort dat “voorbedachte rade” iets anders is dan opzet. Voorbedachte rade is dan ook verenigbaar met alle vormen van opzet, inclusief voorwaardelijk opzet. Ook iemand die niet de bedoeling (“oogmerk”) heeft gehad een ander van het leven te beroven, maar willens en wetens door zijn handelen een groot risico neemt dat die ander wordt gedood (“voorwaardelijk opzet”), kan met voorbedachte rade hebben gehandeld. Gemeenschappelijk aan beide delictsbestanddelen is uiteraard wel dat moet worden bewezen dat verdachte op het moment van handelen aan die vereisten heeft voldaan. Over wat precies onder “voorbedachte rade” moet worden verstaan bestond en bestaat niet alleen in de praktijk van de strafrechtspleging verschil van mening. Of misschien moet ik zeggen dat er niet zozeer verschil van mening bestaat, maar vooral verschil in duiding. Die onduidelijkheid spits […]
25 september 2014

De onzichtbare getuige in het voortbouwend appel

Dat de strafrechter getuigen op de zitting aan de tand voelt, is in onze strafrechtsprakrijk eerder uitzondering dan regel. We zijn ver afgedwaald van de orale traditie. Het strafprocesrecht in onze zelfverklaarde rechtsstaat heeft in toenemende mate civielrechtelijke trekken gekregen. Gemengd met elementen uit het common law systeem (adversarial system). Dat is niet zonder gevaar. Het heeft namelijk tot gevolg dat de verdachte afhankelijker wordt gemaakt van de kennis en kunde van zijn advocaat. En daarmee is het niet zelden bedroevend gesteld. De hoop is dan dat de rechter de verstoorde balans weer enigszins herstelt. Maar die hoop is vaak ijdel. Rechters gaan steeds vaker gebukt onder efficiency en tijdsdruk en worden afgerekend op afgedane zaken. Op 1 maart 2007 is de ‘Wet stroomlijnen hoger beroep’ ingevoerd. Artikel 415, tweede lid, Sv verwoordt de bedoeling van die wet als volgt: “Het gerechtshof richt het onderzoek ter terechtzitting op de bezwaren die door de verdachte en het openbaar ministerie worden ingebracht tegen het vonnis, in eerste aanleg gewezen, en op hetgeen overigens nodig is.” De ene rechter houdt er strikt de hand aan en de andere rechter heeft er lak aan. Beide gezichtspunten zijn verdedigbaar. Want het mes snijdt aan twee […]