In het Liquidatieproces (Passage) komt het Openbaar Ministerie met een tweede kroongetuige. Fred Ros is de naam en naar verluidt is hij moordmakelaar. Geen kleine jongen. Na het gehannes met Peter la Serpe, die voortdurend ruzie maakte met justitie over zijn deal en wiens verklaringen bovendien van horen zeggen waren, meent het Openbaar Ministerie met Fred Ros nu een betere troefkaart in handen te hebben.
Een troefkaart omdat Fred Ros kennelijk ook over de rol van Willem Holleeder kan getuigen. Justitie had Holleeder al jarenlang in het vizier, maar was van mening dat er te weinig bewijs tegen hem was. Daarom zat Holleeder niet in het verdachtenbankje, waar een reeks bekenden zich moesten verantwoorden voor zeven liquidaties. Vijf gepleegd in 1993 en twee in 2005 en 2006.
Wie daar wel zat was Fred Ros. Maar die zweeg in alle talen. Zijn goed recht. Niettemin veroordeelde de rechtbank hem tot 30 jaar cel. Eind 2013 begon Fred Ros te zingen. Een Ali A. en Dino Soerel die er bij de rechtbank genadig waren afgekomen omdat zij voor witwassen waren veroordeeld, maar van betrokkenheid bij de liquidaties waren vrijgesproken, zullen nu vermoedelijk baden in het zweet. Want Fred Ros linkt ze wel aan de liquidaties. Ook tegen andere bekende criminelen schijnt Ros belastende verklaringen te hebben afgelegd.
Maar klap op de vuurpijl zijn uiteraard de verklaringen over de rol van Willem Holleeder. De verklaringen van Ros zijn opgeslagen in een kluis en de door hem met het Openbaar Ministerie gesloten overeenkomst is door de R-C rechtmatig geoordeeld. Daardoor is de weg vrij om die verklaringen in hoger beroep te gebruiken en ook Holleeder achter de tralies te krijgen. Fred Ros zijn straf zal gehalveerd worden. Althans, dat is hem beloofd.
Zover is het echter nog lang niet. Ik ben geneigd te zeggen: Integendeel. Het Openbaar Ministerie staat voor een aantal belangrijke dilemma’s en de verdediging heeft extra ammunitie gekregen. Daarmee doel ik in ieder geval niet op het bezwaar dat Ros een belangrijke “vis” is. Dat is geen wettelijk vereiste en daar zal de rechter korte metten mee maken. Ik doel ook niet zozeer op de voor de hand liggende en terechte bezwaren over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van verklaringen van een verdachte (Fred Ros), die zijn eigen straf afkoopt. Ook heb ik niet het oog op het feit dat de rechter geen enkel zicht heeft op wat Ros in het kader van zijn getuigenbescherming aangeboden krijgt. Geld is verboden, maar kan op allerlei manieren onder de vlag van “bescherming” vallen. De kroongetuigeregeling zet de rechter voor een belangrijk deel buiten spel. En de Nederlandse rechter laat zich dat welgevallen.
Waar ik vooral op doel is dat het proces eigenlijk een totaal nieuwe wending neemt en dat het verdedigbaar is dat het Hof met analoge toepassing van art. 423 Sv de zaak naar de rechtbank terugwijst. Als het kan dan met Holleeder als verdachte. Pas dan is er sprake van een volwaardige behandeling van de zaak in twee instanties. En dat is toch min of meer een (ongeschreven) uitgangspunt van ons Wetboek van Strafvordering.
Naar de regel lijkt art. 423 weliswaar niet van toepassing, maar in de rechtspraak is deze wetsbepaling wel vaker ruim uitgelegd. Verdedigbaar is rechters die een zaak behandelen waarin cruciale getuigenverklaringen en verdachten ontbreken, niet aan de hoofdzaak hadden mogen toekomen. Ik ben mij bewust van het domino effect dat een dergelijke uitleg kan hebben, maar het gaat hier toch wel om een unieke en zeer zware zaak, waarbij – naar het schijnt – een hoofdrolspeler in de persoon van Holleeder ontbreekt. Dat zou in de motivering door het Hof tot uitdrukking kunnen worden gebracht. Het vergt creativiteit, kunde en moed, maar het zou passen in het kader van een fair trial. Wanneer het Hof dat niet doet – en dat ligt in de lijn der verwachting – zijn er drie rechters in plaats van zes die de zaak inhoudelijk behandelen en krijgen we vermoedelijk straks een nasleep wanneer Holleeder zich afzonderlijk moet verantwoorden. War is processueel economischer? Maar het belangrijkste argument is dat de huidige verdachten in hoger beroep een ander proces krijgen dan in eerste aanleg en dat speelt in deze zaak een belangrijke rol omdat de feiten wel eens heel anders zouden komen te liggen. Daarbij komt dat in dat geval de rol Hoge Raad in ons stelsel marginaal is. Dat kon bij het EHRM nog wel eens tot pittige discussies leiden.
Copyright@Wedzinga2014