Zaak Wilders: Cruciale “regiefout” in beslissing rechtbank

Voorstel verruiming spreekrecht slachtoffers
9 februari 2011
CEAS heeft krediet verspeeld
22 februari 2011
Show all

 

Met enige verbazing heb ik zojuist kennis genomen van de beslissing van de rechtbank in het proces tegen Wilders. Die beslissing is op een enkele, belangrijke uitzondering na begrijpelijk en juridisch zeer goed verdedigbaar en werd door de voorzitter helder voor het voetlicht gebracht. Op dat punt heeft de rechtbank haar lesje kennelijk geleerd.  De voorzitter kennende was daar overigens geen mediatraining voor nodig.

In de tv-studio gaf raadsheer Willems een goede uitleg van die beslissing, al zag hij een cruciaal punt over het hoofd. Dat Lidwien Gevers dit eveneens over het hoofd zag, zij haar vergeven. Er komt zelden of nooit een zinnig woord uit haar mond en het is mij volstrekt onduidelijk waarom zij als deskundig journalist naar strafprocessen wordt gestuurd.

De kern van de belissing is dat de preliminaire en bij pleidooi gevoerde weren opnieuw mogen worden gevoerd. Moszkowicz krijgt dus opnieuw alle ruimte om te betogen dat de rechtbank Amsterdam onbevoegd is en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is. Een goede zaak. Maar ook een kansloze zaak, zeker wat betreft het verweer dat de bevoegdheid van de rechtbank raakt. Want de gewraakte rechtbank heeft daarover al een beslissing geveld en op die beslissing valt niets af te dingen. Natuurlijk is de rechtbank Amsterdam bevoegd, omdat ook al zouden de gewraakte uitlatingen door Wilders niet in Amsterdam zijn gedaan, die uitlatingen  via de media hun weg in het land en dus ook in Amsterdam hebben gevonden. Dat Wilders in het eerste proces om strategische redenen in het midden heeft gelaten of hij die uitlatingen ook daadwerkelijk heeft gedaan, zal hem niet baten. Hij had de gelegenheid zich van die uitlatingen te distantiëren en door dat niet te doen, kunnen ze hem in redelijkheid worden toegerekend.

Anders ligt het bij de verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit verweer heeft een extra dimensie gekragen doordat raadsheer Schalken – eufemistisch gezegd – zo “dom” is geweest zich tijdens een diner bij Bertus Hendriks verbaal in te laten met de arabist Jansen.  Schalken was als raadsheer van het Hof betrokken bij de beslissing om Wilders te vervolgen en Jansen was één van de getuige-deskundigen die in het strafproces zijn zegje mocht doen. Of er daadwerkelijk druk is uitgeoefend door Schalken op Jansen is, zo merkte Moszkowicz terecht op, niet wezenlijk. Waar het inderdaad over gaat is of Schalken heeft geprobeerd Jansen te beïnvloeden. Dat is een kwestie van interpretatie.

De officieren van justitie in deze zaak hebben tijdens de regiezitting op goede gronden aangegeven dat een niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie niet aan de orde is, ook al zou artikel 6 EVRM van toepassing zijn op de beklagprocedure en ook al zou er sprake zijn van een poging van Schalken om Jansen onder druk te zetten. Merkwaardig is echter dat de rechtbank in haar beslissing eerst over het prelimiaire verweer oordeelt en vervolgens na afwijzing er van de getuigen Schalken, Jansen en Hendriks wenst te  horen. Merkwaardig omdat dat horen geen zin meer lijkt te hebben wanneer het prelimiare verweer is verworpen. Dan immers kan de rechtbank al hebben vastgesteld dat naar haar oordeel de gebeurtenissen tijdens het etentje geen juridische implicaties hebben voor de beslissingen die in het strafproces tegen Wilders moeten worden genomen. 

Door deze gefaseerde behandeling zal het strafproces tegen Wilders rommelig worden. Moszkowicz wordt nu min of meer gedwongen om in zijn preliminair verweer dat is gericht op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie met een ruime bocht om de vervolgingsbeslissing van het Hof heen te gaan en zich te beperken tot de omvang van die beslissing en de wijze waarop het Openbaar Ministerie daaraan gevolg heeft gegeven. Eerst bij pleidooi kan hij dan die beslissing zelf aanvechten, waarbij zijn verweer – als gezegd – mogelijk al bij voorbaat kansloos zal zijn. Bovendien heeft de rechtbank door de oproeping van Schalken en Jansen ambtshalve te bevelen, de regie bij het horen in handen genomen.

Proceseconomisch is de beslissing van de rechtbank aanvechtbaar. De rechtbank had eerst de getuigen Schalken, Jansen en Hendriks moeten horen en daarna de verdediging gelegenheid moeten bieden om het preliminaire verweer daarop af te stemmen. Dan was de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in volle omvang aan de orde gekomen. Nu dreigt Wilders in zijn verdediging te worden geschaad en kondigt het volgende procesincident zich aan.

Copyright@Wedzinga2011