Het recht op aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor is zeker in ons land een belangrijk onderwerp. Dat recht kennen wij niet en ook nadat het EHRM in de zaak Salduz het pad daartoe leek te hebben geëffend, zijn we niet verder gekomen dan in rechte te erkennen dat een verdachte voor zijn eerste verhoor een advocaat mag raadplegen. Dat stelt natuurlijk niet veel voor omdat de verdachte en zijn advocaat vaak over weinig relevante informatie beschikken en dat eerste verhoor inhoudelijk niet veel hoeft voor te stellen. Deze terughoudende opstelling van ons land is op zich juridisch goed te verdedigen, maar moreel en rechtsstatelijk gezien een schande. Want de verhoren bij de politie zijn vaak cruciaal. Een verdachte is niet zelden in deze prille en hectische fase behoorlijk van zijn stuk en de druk is navenant groot. Het risico dat een verdachte dan valse en/of onjuiste verklaringen aflegt is manifest aanwezig. Het verleden geeft daar menig schrijnend voorbeeld van te zien en in de toekomst zullen er ongetwijfeld meer volgen.
In de zaak Sebalj lijkt het EHRM de eerder ingezette trend door te trekken. Het Advocatenblad schreef dat bekentenissen bij de politie die zijn afgelegd buiten aanwezigheid van de advocaat niet meer voor het bewijs mogen worden gebruikt. En advocaat Bart Nooitgedagt van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten gaat zelfs zover om te stellen dat de verdachte recht heeft op bijstand van een raadsman bij het politieverhoor. Het pleit lijkt eindelijk beslecht. Maar Nooitgedagt juicht helaas te vroeg.
De bewierookte uitspraak van het EHRM is nog niet onherroepelijk en is niet afkomstig van de Grand Chamber. Vooral dat laatste doet afbreuk aan de status van de overigens unanieme beslissing van het EHRM. Het zou namelijk goed kunnen dat Kroatië deze beslissing voorlegt aan de Grand Chamber van het EHRM en dat deze tot een andere afweging en beslissing komt. Daarbij komt dat de specieke omstandigheden van deze Kroatische strafzaak bepaald niet uit het oog mogen worden verloren, waardoor het gevaarlijk is de uitspraak te veralgemeniseren en te versimplificeren en vervolgens de lijn door te trekken naar ons land. Bijzonder gewicht komt daarbij toe aan het feit dat het onduidelijk was wanneer het politieverhoor had plaatsgevonden en dat door de politie onterecht werd gesuggereerd dat de advocaat van Sebalj bij het politieverhoor aanwezig was, terwijl Sebalj van meet af aan bezwaar had gemaakt tegen het ontbreken van rechtsbijstand bij het verhoor.
De beslissing van het EHRM in de zaak Sebalj vergt dus een nadere bestudering. Het is een uitgebreide en niet eenvoudig te vertalen beslissing. En dat zal door de huidige minister Opstelten en zijn staatssecretaris Teeven ongetwijfeld worden aangegrepen als excuus om de advocaat de aanwezigheid bij het politieverhoor vooralsnog te ontzeggen. Daar is dit duo wel goed in. Maar ze vechten tegen de bierkaai. Het is wachten op een ondubbelzinnige uitspraak en die zal uiteindelijk uit Straatsburg komen. Tot die tijd heeft de politie tot op grote hoogte vrij spel. Een indringende verkenning van de zaak Sebalj zal die grenzen ongetwijfeld verengen. Wordt dus vervolgd.