Henk Krol
Vandaag stonden de verhoren van Henk Krol, de oud-hoofdredacteur van de Gaykrant, en John Moeleker op het programma. Maar bijna de hele dag werd in beslag genomen door het verhoor van Henk Krol.
De voormalige hoofdredacteur had veel te vertellen, maar voor de ingewijden was het vooral oud nieuws. Samen met de onlangs overleden journalist Fred de Brouwer had Krol een groot aantal tips ontvangen dat een aantal mannen in het Anne Frank plantsoen in Eindhoven jonge kinderen ronselde voor geïnteresseerde klanten. Die tips waren vooral afkomstig van “reguliere” bezoekers van het plantsoen en vormden voor Krol en De Brouwer aanleiding om na te gaan waarom deze ronselaars en klanten geen strobreed in de weg werd gelegd, terwijl toenmalig PSV-directeur Fons Spooren wel werd aangehouden en veroordeeld.
Krol schetste vervolgens bij de RC een tot de verbeelding sprekend scenario. Het ronselen vond in Eindhoven plaats, maar de afspraken werden elders verzilverd. Al gauw kwam een “hoge ambtenaar” in beeld. Iemand die graag naar Praag reisde. Het kwartje viel toen de naam “Joris” werd genoemd en een rijkspas met de naam “Demmink” in het park werd gevonden.
Een toenmalige bewindsman (Nawijn) vertelde Krol dat Demmink een voorkeur had voor “jonge jongens”, zij het niet “te jong”. Als rechter vraag je je af wat je met dit soort verklaringen aan moet. Zijn bronnen wil Krol niet prijsgeven, ook niet na aandringen van de advocaten. Krol zelf was niet in het Anne Frank plantsoen en is ook niet in de bar in Praag geweest.
En dan nog: “so what”. In de civiele procedure waarin Krol werd gehoord gaat het toch vooral om seksueel misbruik. Weliswaar hoeft dat niet te worden bewezen, maar de film die De Roestige Spijker wil verspreiden, moet toch op een juridisch solide basis berusten. Aan geruchten heb je dan weinig. Zeker niet als die worden weersproken. En nog minder als van minderjarigheid geen sprake lijkt te zijn. Dat een en ander de positie van Demmink kwetsbaar maakt, is in het kader van deze procedure irrelevant.
Bovendien snijdt het mes van twee kanten. Wanneer Krol zijn bronnen niet wil prijsgeven is zijn verklaring niet veel meer dan een verhaal dat niet of moeilijk te ontzenuwen valt. Anders geformuleerd: een eerlijk proces is “at stake”. De advocaat van Demmink, mr. Knijff, speelde daar dan ook gretig op in door te stellen “dat hij geen bezwaren heeft, tenzij Krol zich beroept op bronnen die hij niet wil noemen”.
Krol gaat verder en komt dan iets meer “to the point”. Demmink had een Tsjechische vriend die in pornofilms speelde. Een van die films zou Krol cadeau hebben gekregen van Jan Wolter Wabeke, raadsheer bij het Hof in Den Haag, destijds OvJ in Breda) en Jan Swinkels (die freelance fotograaf was en ook voor Gaykrant fotografeerde), die dat later overigens weer ontkenden. Opnieuw onduidelijkheid, maar er worden tenminste namen genoemd. Of Krol die film nog had, werd niet gevraagd. De vriend van Demmink zou in die film seks met jonge kinderen hebben bedreven. Dat maakt de gulle gift letterlijk verdacht (240ter Sr). Als het waar is tenminste.
Enigszins bizar wordt het verhaal dat de in Eindhoven gemaakte afspraken (deels?) in een bar in Praag werden verzilverd. De Brouwer, maar even jonger dan Demmink, zou zich daar als de zoon van Demmink hebben voorgedaan, en de eigenaar van de bar zou n.a.v. een foto hebben verteld dat Demmink daar vaste klant was. Maar De Brouwer leeft niet meer en verder liggen er ook geen verklaringen. Kon De Brouwer geen betere smoes bedenken? En zou de eigenaar daar werkelijk in zijn getrapt?
Krol zelf was herstellende van een ziekte en zegt niet in Praag te zijn geweest. Zoals hij zich ook niet in het Anne Frank Plantsoen zou hebben vertoond. Dat liet hij over aan De Brouwer. Henk Laarman, aanvankelijk rechercheur bij de politie en daarna bij het ministerie van VROM, informeerde Krol over het feit dat chauffeur Mostert getuige was geweest van seks op de achterbank van de dienstauto. Of Laarman dat zal bevestigen, mag worden betwijfeld. Ook hier wreekt zich het feit dat de verklaring van Krol “hear say” is.
Daarbij komt dat de o, zo voorzichtige Demmink, die zijn afspraakjes door derden in het Anne Frank plantsoen liet regelen en in Praag de daad bij het woord zou hebben gevoegd, wel erg onvoorzichtig zou zijn door op de achterbank van zijn dienstauto seks te bedrijven. Een zelfde onvoorzichtigheid die er kennelijk ook voor zorgde dat hij door een medewerkster (mevrouw Storm van ’s Gravesande) jongens liet ritselen tijdens het befaamde uitstapje in Londen. Het verhaal schuurt aan alle kanten.
Nog voordat De Brouwer en Krol tot publicatie overgaan, wordt, aldus Krol, de heer Bakker, hoofd chauffeur dienst, op hen afgestuurd met de boodschap om het verhaal van de rechercheur te ontkrachten. Iets dat Bakker met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal ontkennen. Zeker nadat hij samen met Peter R. de Vries pontificaal op tv is geweest om Demmink van alle blaam te zuiveren. Dat is juridisch gezien dus een welles-nietes spelletje.
Vervolgens meldt zich Frank L. met allerlei verhalen over Demmink. Om onduidelijke redenen wil deze L. zijn verhaal uitsluitend kwijt aan Rob van Gijzel, de latere burgemeester van Eindhoven, die hem er toe overhaalde aangifte te doen. Die aangifte zou volgens Krol onder druk van de politie zijn ingetrokken en Frank L. werd vervolgd wegens het doen van een valse aangifte. Hoe komt Krol er bij dat de politie Frank L. onder druk heeft gezet? En wat insinueert hij met de opmerking dat de partner van Van Gijzel secretaresse was bij de top van het Ministerie van Justitie? Is van Gijzel een soort Paard van Troje? Het komt de geloofwaardigheid van Krol niet bepaald ten goede. Niet insinueren als getuige, maar klare wijn schenken.
Uiteindelijk kwam via Bakker een gesprek tot stand met Demmink, die Krol dusdanig onder druk zette dat hij, (mede) omdat hij zich er van bewust was dat niet alle bronnen even betrouwbaar waren, een regeling trof met Demmink. Krol en De Brouwer namen afstand van het al gepubliceerde artikel. De Brouwer vertrekt gedesillusioneerd naar Thailand en Krol ziet zich als “onbetrouwbaar” journalist gebrandmerkt. Misschien ziet hij zich na vandaag ook als onbetrouwbare getuige terug.
John Moeleker
Na Krol is John Moeleker aan de beurt. Hij werkte bij het ministerie van justitie van 1989 tot 2005 als “verandermanager”. Gruwelijke term.
Moeleker vertelt dat de eerder genoemde Hans Bakker he in 2000 vertelde over een klacht van chauffeur Mostert tegen Demmink. Mostert zou hebben geklaagd over het feit dat hij na het oppikken van een “jongen” in het Haagse Bos van Demmink op de motorkap moest gaan zitten. Met zijn rug naar de cabine gekeerd. Het voorval zou worden onderzocht, maar binnen een week nadat de klacht was ingediend, overleed Mostert en kwam de klacht te vervallen.
De verklaring van Moeleker staat haaks op die van Bakker, maar de onder ede verklarende Moeleker persisteert bij zijn verklaring. Moeleker liet zijn verklaring op verzoek van journalist Koen Voskuil van het AD zelfs vastleggen bij de notaris. En zegt dat hij het destijds zo’n wonderlijk verhaal vond dat hij het aan meerdere mensen verteld heeft.
Moeleker verklaart dat hij Demmink niet kende. Hij zegt dat de logische procedure was dat tijdens het onderzoek iemand werd geschorst. Zelf ondernam hij geen actie “omdat SG Borghouts geen reden zag de zaak verder te onderzoeken.” Dat laatste lijkt mij niet bij voorbaat verwonderlijk omdat Mostert was overleden. Wel zou Bakker, en hij niet alleen, op de hoogte moeten zijn geweest van de klacht van Mostert. En dan ligt het voor de hand om die Bakker te bevragen.
De advocaat van Demmink (Knijff) richtte zijn pijlen vooral op de rol van Ottens van Stichting De Roestige Spijker en AD-journalist Voskuil bij het opstellen van de verklaring. En dan wordt het een beetje pijnlijk. Moeleker vertelt dat er al een concept van zijn verklaring klaar lag toen hij bij de notaris kwam. Hij denkt van de hand van Voskuil, die dat in een van tweets bevestigt. Moeleker zegt dat hij er daarna nog “driftig aan heeft gesleuteld, omdat ik het niet overal mee eens was.”
Niettegenstaande die laatste opmerking doet de actieve rol van Voskuil afbreuk aan de geloofwaardigheid van de (notariële) verklaring van Moeleker. Want de vraag blijft in hoeverre het zijn eigen, authentieke verklaring is. Draagt de verklaring deels het stempel van Voskuil (AD)?
Ook de afronding van het verhoor roept vragen op. Op de vraag van advocaat Kaaks waarom Moeleker nu pas met zijn verklaring naar buiten komt, zegt Moeleker dat Ottens hem hiertoe bewoog. En de belangen van Ottens lopen min of meer parallel met die van Voskuil (AD).