Terwijl de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam broedt op de beslissing over het verzoek om wraking, laait de discussie hierover in de media op. Daarbij staat een recente uitspraak van de HR in het middelpunt van de belangstelling.
In HR 6 maart 2012 (LJN: BR1149) etaleert de Hoge Raad in het voetspoor van Advocaat-Generaal Silvis zijn visie op de wettelijke regeling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden. Het ging in deze zaak om de vriendin van een bejaarde vrouw die om het leven was gebracht . Aan haar werd de gelegenheid gegund om haar gevoelens ten overstaan van de rechters onder woorden te brengen. Niet als getuige, maar als slachtoffer. Dat heeft uiteraard invloed op de straftoemeting. Maar de Hoge Raad brak de staf hierover en deed dat, een week voor de zaak Robert M. diende, in niet mis te verstane bewoordingen.
Vanzelfsprekend is de zaak waarover de HR op 6 maart j.l. moest oordelen van een andere aard dan de zaak tegen Robert M.. Strafzaken verschillen per definitie nu eenmaal altijd van elkaar. Volgens sommigen (de verdediging van Robert M.) zou hieruit niettemin blijken dat de HR het speekrecht voorbehoudt aan degenen die daartoe door de wetgever zijn aangewezen (en dat zijn dus niet de ouders van de jeugdige slachtoffers van Robert M.), volgens anderen (zoals advocaat Richard Korver die namens de ouders optreedt) heeft die uitspraak van ons hoogste rechtscollege geen gevolgen voor het spreekrecht voor de ouders omdat het daarin om een andere zaak ging.
Welnu, de uitspraak is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en laat geen andere conclusie toe dan dat de ouders geen spreekrecht hebben. Ook als je geen jurist bent, laten de volgende overwegingen van de HR niets aan duidelijkheid te wensen over:
“3.6.2. Strikte toepassing van deze wettelijke regeling biedt het voordeel dat omtrent de bijzondere status van de spreekgerechtigde geen onzekerheid bestaat. Het verschaft de slachtoffers, het openbaar ministerie, de verdediging en de rechter duidelijkheid en voorkomt discussie of en aan de hand van welke maatstaven iemand spreekrecht moet worden verleend en wat de gevolgen daarvan zijn. Een uitbreiding van de wettelijke categorie van spreekgerechtigden behoort tot de taak van de wetgever en gaat de rechtsvormende taak van de rechter te buiten“.
Ai ai. En dan de genadeklap:
“3.6.3. Het vorenstaande brengt mee dat de rechter het verzoek van een persoon die niet tot de wettelijke categorie spreekgerechtigden behoort ter terechtzitting een verklaring af te leggen, zal behoren af te wijzen, ook indien de betrokkene (abusievelijk) door het openbaar ministerie is opgeroepen tot het afleggen van een verklaring. Als motivering van die afwijzing volstaat dat die persoon niet tot de in de wet genoemde spreekgerechtigden behoort”.
Hier is geen woord Spaans bij. De overwegingen van de Hoge Raad zijn van algemene aard en overstijgen de specifieke feiten en omstandigheden van de casus. Met andere woorden: De rechtbank Amsterdam is in de zaak Robert M. te voorbarig geweest door aan de ouders van de (vermeende) slachtoffers het spraakrecht toe te kennen, terwijl de wettelijke regeling daarvoor geen voorziening kent.
Het meest voor de hand ligt nu om het wrakingsverzoek te honoreren omdat door deze beslissing het recht op een eerlijk proces voor Robert M. op de tocht komt te staan. Een andere strafkamer zal zich over de zaak moeten buigen.
Ook voor de echtgenoot van Robert M. heeft deze beslissing repercussies. De advocaat van Richard van O. zei bij Pauw en Witteman weliswaar dat het benoemen van nieuwe rechters geen invloed zou hebben op de behandeling van de zaak tegen zijn cliënt nu die zaak niet gevoegd, maar gelijktijdig behandeld werd, maar dat kan hij wel vergeten. De nieuwe rechtbank zal vanwege de samenhang tussen beide zaken ongetwijfeld opnieuw een gelijktijdige behandeling “gelasten. Zo gezien lift deze advocaat dus mee op de verdedigingsstrategie van de advocaten van Robert M..
Mocht het wrakingsverzoek worden afgewezen, dan heeft de verdediging alle reden om deze gang van zaken aan te kaarten bij Hof, Hoge Raad en EHRM. Voor de zoveelste keer stel ik de vraag wat heeft deze rechtbank bezielt om als wetgever op te treden en de ouders spreekrecht te geven? Zo dreig je de ouders nog meer te traumatiseren.