De door mij zeer bewonderde Max Pam had in zijn column in het tv-programma Buitenhof van zondag 17 april 2011 het grootste gelijk van de wereld. Het strafproces tegen Wilders is ontaard in een tamelijk gênant gekissebis over wat wel en niet is voorgevallen tijdens een exquis etentje ten huize van Bertus Hendriks, waarbij het overgrote deel van de aanwezigen een tamelijk beneveld wetenschappelijk discours moet hebben gevoerd. Over de kern van de zaak gaat het al tijden niet meer. Die kern bestaat natuurlijk uit het verkennen van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Wat Max Pam niet heeft begrepen is dat het Moszkowicz juist daarom is te doen. De advocaat van Wilders lijkt al zijn kaarten te hebben gezet op een uitspraak waarin het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat de arabist Hans Janssen tijdens het etentje door raadsheer Schalken zou zijn beïnvloed. Op deze wijze vermijdt Moszkowicz dat de rechtbank zich inhoudelijk moet buigen over de inhoud van de beschuldigingen aan het adres van Wilders. Kennelijk maakt Moszkowicz zich daarover zorgen. En terecht!
Want op 23 november 2010 heeft de Hoge Raad, onder voorzitterschap van zijn president mr. G.J.M. Corstens, een arrest gewezen waarin de reikwijdte van de strafbaarstelling van het haatzaaien is opgerekt. In die tot op heden onderbelichte uitspraak brak de Hoge Raad de staf over een vrijspraak van het Hof waarin werd overwogen dat het bezit van t-shirt met teksten als “Combat 18” en “Whatever it takes” geen haatzaaiende teksten zouden bevatten. De Hoge Raad oordeelde dat deze teksten “niet uitsluitend op zichzelf (dienen) te worden bezien, doch tevens in de gegeven omstandigheden van het geval en in het licht van mogelijke associaties die deze wekken”.
Vooral de laatste woorden zijn voor Wilders onheilspellend, omdat de aan hem toegeschreven uitspraken die in de dagvaarding zijn opgenomen kunnen worden geassocieerd met het zaaien van haat. Het komt mij voor dat deze inhoudelijke vraag bijna onvermijdelijk in het strafproces aan de orde zal komen, omdat het wrakingsverzoek vanmiddag met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal worden afgewezen.
Alleen vraag ik mij af hoe het Openbaar Ministerie met deze uitspraak van de Hoge Raad om gaat. Recht is een woordenspel en ongetwijfeld zal het Openbaar Ministerie, dat al voor het begin van het strafproces, tegen strafvervolging gekant was en dat het zelfs bestond dezelfde officieren van justitie op de zaak te zetten die eerder tot sepot hadden besloten, zich in alle bochten wringen om deze uitspraak van de Hoge Raad zo te interpreteren dat de eis tot vrijspraak overeind kan blijven. Ik ben benieuwd of ze er überhaupt aan refereren. En ook Moszkowicz zal, als hij de uitspraak in zijn pleidooi ter sprake brengt, met een vergelijkbare woordenbrij het arrest plooien. Maar het risico op een veroordeling voor Wilders is toegenomen.
Of we daar blij mee moeten zijn is een tweede. Ik kan mij alles voorstellen bij de gedachte dat onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting ook dit soort goedkope, populistische en abjecte uitspraken als die door Wilders zijn gedebiteerd, moeten worden togestaan. Hans Teeuwen had gelijk toen hij zei dat iedereen een schild dient te ontwikkelen tegen uitspraken die hem of haar onwelgevallig zijn. Waar ik wel mee worstel is hoe een vrijspraak van Wilders moet worden uitgelegd aan de talloze verdachten die voor heel wat minder perfide uitspraken zijn veroordeeld. Er is geen haan die daar kennelijk naar kraait, maar het is wel iets waaraan de rechters zouden moeten denken.
Dit proces heeft weinig met een normaal strafproces te maken en daaraan is de media in belangrijke mate debet aan. Het gaat in hun ogen om beeldvorming en zo gezien is Moszkowicz met zijn talrijke contacten in het voordeel. Pauw en Witteman zijn altijd wel bereid om een plaatsje voor hem vrij te maken zodat hij zijn pleidooi kan vervolgen en het “kwaliteitsprogramma” Nieuwsuur heeft nog steeds wat goed te maken met Eva Jinek. Hilarisch is ondertussen het commentaar van Bas Haan, die niet gehinderd door kennis van zaken in korte kernachtige zinnen doorgaans evidente onzin uitkraamt.
Mijn voorstel: spreek Wilders vrij, al slaat het nergens op, geef gratie aan de veroordeelden die wegens haatzaaien, groepsbelediging en wat dies meer zij achter de tralies zitten en laat deskundigen – in Godsnaam niet de Tweede Kamer- de beledings- en discriminatiewetgeving tegen het licht houden. Daarna dient een parlementaire enquête naar de onafhankelijke rol van de media te volgen. Niet alleen op basis van de de zaak Wilders, maar vooral op basis van de zaak Demmink en de Chipsholzaak. De laatste zaak komt terecht meer en meer in de schijnwerpers te staan, maar dat heeft uitsluitend te maken met het gegeven dat ook de mainstreammedia niet meer om de diep ingrijpende juridische, rechtsstatelijke, politieke en maatschappelijke consequenties van deze schokkende zaak heen kunnen.
Het gezag van de rechtspraak is tanende en het zal er de komende tijd niet beter op worden.