Het onzalige proces tegen Wilders

Holloway donderdag 7 oktober 2010
8 oktober 2010
Holloway: Running to stand still
16 oktober 2010
Show all

 

Waar het strafproces tegen Wilders zich in een kritieke fase bevindt, neemt het koor van kritikasters op de rechtsgang allengs in omvang toe. Dat is in een zaak als deze op zichzelf begrijpelijk, omdat het maatschappelijk belang groot is. Wilders is niet de eerste de beste verdachte, maar een vooraanstaand politicus die een grote groep kiezers vertegenwoordigt.  En de strafbare feiten waarvoor hij terecht staat, raken de grondslagen van zijn politieke overtuiging. Daarmee is evenwel niet gezegd dat het een politiek proces is en dat Wilders om zijn politieke overtuiging terecht staat. Wilders is gedagvaard omdat hij zich buiten het parlementaire forum schuldig zou hebben gemaakt aan groepsbelediging en aanzetten tot haat. Mikpunt waren, blijkens de dagvaarding, de moslims, die over één kam zouden worden geschoren. Als we op de uitlatingen van Wilders, zoals opgenomen in de beschuldiging, mogen afgaan is er maar één Islam waarvan de fascistische en met “Mein Kampf” gelijk te stellen Koran de vertolker is en moslims en meer in het bijzonder Marokkaanse moslims degenen zijn die op grond van hun door de Koran geperfeteerde geest ons culturele erfgoed ondermijnen en geweld propageren en plegen.

Het simplisme van de boodschap van Wilders is evident en recht evenredig aan de smakeloosheid van zijn uitlatingen. Maar dat is uiteraard geen reden om tot strafvervolging, laat staan tot veroordeling over te gaan. Tot nu toe is de strategie van Wilders er vooral op gericht geweest om een juridisch debat in de rechtszaal uit de weg te gaan. Wilders werpt zichzelf op als een soort boegbeeld van de vrijheid van meningsuiting en doet het voorkomen alsof niet alleen hij, maar een ieder die op hem heeft gestemd terecht staat. In de media doet deze strategie het goed. De boodschap is simpel en overtuigend, althans voor het grote publiek. Maar evenals ieder ander heeft Wilders zich te houden aan de wet. Het gelijkheidsbeginsel verdraagt zich niet met een soort vrijbrief voor politici om ook buiten het parlement standpunten uit te dragen die minst genomen op gespannen voet staan met de strafwet. Niet elke politicus die zich publiekelijk afficheert, verkondigt à priori een politieke overtuiging. En niet iedereen die een politieke overtuiging uitdraagt, is gevrijwaard van strafvervolging. Dat is maar goed ook.

De vrijheid van meningsuiting staat wezenlijk niet ter discussie, al doet Wilders nog zo zijn best ons dat te doen geloven. Waar het in de kern om gaat is of Wilders de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden. Die grenzen zijn in onze strafwet opgenomen en worden mede bepaald door europese regelgeving en rechtspraak. Daaruit blijkt dat er ruimte moet zijn voor een publiek debat en dat uitlatingen die daaraan een bijdrage leveren niet strafbaar zijn. Maar Wilders wil helemaal geen debat. Zeker in hun onderlinge context beschouwd, laten zijn publieke uitlatingen geen ruimte voor de mening van andersdenkenden. Zo zijn ze ook niet bedoeld. Het is opruiïng pur sang. De toon maakt de muziek en die toon zegt alles, zoals het Hof Amsterdam in zijn beslissing om Wilders te vervolgen, op iets te overtuigende wijze heeft uiteengezet.  De verabsolutering en veralgemenisering die in de woorden van Wilders doorklinken zijn van een kaliber dat zonder meer als disproportioneel is aan te merken. Misschien moet Paul Scheffer daar eens goede notie van nemen voordat hij zich door anonieme getuigen bij de rechtbank of het Hof laat voorlichten.

Het is, zo gezien, dan ook terecht dat het Hof niet aleen de vervolging, maar ook en zelfs de dagvaarding van Wilders heeft bevolen. Het dictum wekt de indruk dat het Hof weinig vertrouwen had in de bereidheid van het Openbaar Ministerie om daadwerkelijk tot strafvervolging over te gaan. Een vooruitziende blik! Maar het schouwspel dat zich nu voltrekt is alarmerend. Geflankeerd door zijn advocaat Moszkowicz doet Wilders niets anders dan de rechters verbaal en non-verbaal provoceren en schofferen, zich onderwijl beroepend op zijn zwijgrecht en daardoor elk debat uit de weg gaand. En het Openbaar Ministerie ziet toe en zwijgt eveneens. Veelzeggend. De justitiële magistraten zitten er met kennelijke tegenzin. Zij hebben geen getuigen laten horen en zagen er vanaf om Wilders vragen te stellen. Maar liefst twee dagen zijn er voor het requisitoir van het Openbaar Ministerie uitgetrokken. Vermoedelijk omdat de vrijspraak die zal worden geëist goed moet worden verkocht. Er moet immers worden uitgelegd waarom wordt afgeweken van de vervolgingsbeslissing van het Hof en er moet een voorschot worden genomen op de beslissing om niet in beroep te gaan wanneer de rechtbank eveneens zou vrijspreken.

Juridisch heeft Moszkowicz tot nu toe de ene nederlaag na de andere geleden. Zijn verzoek tot het instellen van een vordering tot cassatie in het belang der wet was nagenoeg kansloos, al was dat verzoek in het licht van de rechtspraak nog enigszins verdedigbaar. Maar zijn bezwaarschrift tegen de dagvaarding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep op nieuwe rechtspraak door de wetgever niet als een “nieuw feit” wordt bestempeld. Dat had Moszkowicz kunnen en moeten weten. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wist hij dat ook en maakte hij dus oneigenlijk gebruik van de bezwaarschrifprocedure. De waslijst aan getuigen die Moszkowicz wilde oproepen werd min of meer van tafel geveegd en het wrakingsverzoek was bij voorbaat kansloos, al wilde Bas Haan in het kwaliteitsprogramma Nieuwsuur nog anders doen geloven. Ik kreeg sterk de indruk dat het onsamenhangend verhaal van Bas Haan werd gevoed door Moszkowicz, die immers weer “on speaking terms” moest zien te komen met de redactie van het programma. Een één-tweetje van de onafhankelijke kwaliteitsrubriek.

Pauw en Witteman stuurden een journalist op pad, die evenals Bas Haan, niet gehinderd werd door kennis van zaken en er op zijn best een paar obligate en nietszeggende volzinnen uitkraamde. Gelukkig maakte Paul Scheffer de zeperd weer enigszins goed. Zijn juridische opmerkingen raakten weliswaar kant noch wal, maar zijn politiek-maatschappelijke kijk op het proces was scherpzinnig. Het is inderdaad waar dat er vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de strafbaarheid en strafwaardigheid van de beledigings- en discriminatiedelicten. In een strafproces als die tegen Wilders worden die vraagtekens getransformeerd tot uitroeptekens. Het gezag van de rechtspraak lijdt daar onder, wat ook de uitspraak zal zijn. Want de messen zijn geslepen en de meningen zijn gevormd.

Wilders die een verklaarde hekel heeft aan ons strafrechtsysteem plukt daarvan de vruchten. Hij kan niet verliezen, ook al wordt hij veroordeeld. En dat hij vanuit een juridisch-technisch perspectief moet worden veroordeeld, staat voor mij buiten kijf. In de rechtspraak hebben heel wat andere verdachten die terecht stonden voor aanzienlijk minder grievende uitlatingen het onderspit moeten delven. Maar ook aan dat “gelijkheidsbeginsel”  heeft Wilders geen boodschap. 

Copyright@Wedzinga2010