Kritiek president Hoge Raad is gemiste kans

Vooraankondiging: Het vonnis in de zaak Wilders (zoals het zou behoren te luiden)
29 mei 2009
Een nieuw fenomeen in het strafproces: De kroongetuige à décharge
5 juni 2009
Show all

Het heeft enige tijd geduurd, maar de niet aflatende kritiek op – kort gezegd- het functioneren van de strafrechtspleging, wordt nu ook vanuit de kringen van de zittende magistratuur publiekelijk serieus genomen en beantwoord. Zo brak de President van de Hoge Raad G. Corstens in een lezing getiteld ‘De wakkere rechter’ onlangs een lans voor het “intellectueel investeren” in de Rechterlijke Macht en met name in het vergaren van forensische expertise en gingen Corstens en in zijn kielzog raadsheer M. Loth van de Hoge Raad in op de kritiek die naar voren komt in het boek ‘De slapende rechter’ van W.A. Wagenaar, H. Israëls en P.J. van Koppen.  Nog recenter reageerde Corstens opnieuw, nadat minister Ter Horst in een uitzending van Knevel & Van den Brink het oordeel van een Politierechter om geweld tegen agenten niet dubbel te bestraffen, hekelde. De bewindsvrouwe noemde het een “denkfout” van de rechter, zich kennelijk niet bewust van de betekenis van dit woord.

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat vooral die kwalificatie de president van de Hoge Raad in het verkeerde keelgat is geschoten. En dat dit de druppel is geweest die de emmer deed overlopen. Want kritiek op rechterlijke uitspraken is de laatste tijd zeker geen uitzondering meer, de toonzetting er van is soms bepaald niet mals en de kritiek komt, spreekwoordelijk gezegd, vanuit alle hoeken en gaten. Het vizier van Corstens was gericht op de kritiek die vanuit politieke kringen valt te beluisteren. Misschien omdat kritiek vanuit de wetgevende macht in ons staatsrechtelijk bestel, waarin scheiding der machten nog steeds als een van de grondpijlers geldt, voor de rechterlijke macht moeilijk te verteren is. Dat zou de even merkwaardige als cryptische opmerking van Corstens verklaren, dat de politiek er ook is om het recht mee te handhaven. Een opmerking die overkomt als een appèl op solidariteit. Als dat zo is, voelt de zittende magistratuur zich kennelijk in het nauw gedreven. Daar is ook alle reden toe.

Wie de woorden van Corstens goed tot zich door laat dringen, valt op dat hij politieke kritikasters niet de mond wil snoeren, maar een verband legt tussen het vertrouwen in de rechtspraak en respect. Kritiek vanuit de politiek mag, maar dan wel respectvol en met kennis van zaken. Aan dat laatste ontbreekt het inderdaad nogal eens. Zo kwam CDA-fractrievoorzitter Van Geel met de onbezonnen oprisping om eventueel een initiatief-wetsontwerp in te dienen waarin is vastgelegd dat geweld tegen agenten dubbel wordt gestraft. Alsof een rechter kan worden gedwongen dubbel zo hoog te straffen, alsof er al geen hoger strafmaximum in de wet is vastgelegd voor geweld tegen politieagenten en er in de praktijk al niet hoger wordt gestraft.  Ook mevrouw Verdonk liet weer eens zien “one liners” niet te schuwen. Niet gehinderd door enige kennis van zaken uitte zij in niet mis te verstane bewoordingen publiekelijk haar onbegrip en misnoegen over het feit dat de eerder genoemde politierechter een lagere straf oplegde dan de eis van het OM.  Alsof de rechter de slaaf is van het OM!

Corstens heeft het over vertrouwen en respect en vooral dat laatste spreekt mij aan. Maar vertrouwen en respect moeten wel worden verdiend en zijn niet meer als vanzelfsprekend met het ambt gegeven. Zo gezien staat de kritiek op rechters niet op zichzelf. Gezagsdragers komen steeds meer onder vuur te liggen. Hun handel en wandel wordt, zo niet in de mainstream media dan in ieder geval op internet, breed uitgemeten en dan blijkt al gauw dat niemand zonder zonde is. Op zichzelf is dat nog tot daar aan toe, ware het niet dat daardoor het respect en vertrouwen in gezagsdragers wordt ondermijnd, zeker waar zij in de uitoefening van hun ambt of beroep in de fout gaan, zelf daarvoor in de regel geen verantwoordelijkheid nemen en ook niet publiekelijk ter verantwoording worden geroepen.  Waar gewone burgers binnen de kortste keren hun baan kwijt zijn en zich voor de rechter moeten verantwoorden, komt menig gezagsdrager in ons polderlandje er goed mee weg. Als er al commotie ontstaat en de doofpot is uitgedoofd, wordt er bijv. een nietszeggende persconferentie belegd of wordt de “verdachte” weggepromoveerd. Het broeikaseffect dat daardoor ontstaat, werkt als een tikkende tijdbom. Vroeger of later komt zij tot ontploffing. We hebben het bij Fortuijn gezien en we zien nu weer de voortekenen bij Wilders. 

Kritiek op rechterlijke uitspraken moet dus in een breder perspectief worden gezien. Het is een gezagscrisis. En de kritiek komt bovendien niet alleen uit politieke kringen, maar uit alle hoeken en gaten. Het zou mij niet verbazen wanneer een enquête onder de bevolking waarin naar de mening over bijvoorbeeld straffen en rechterlijke dwalingen wordt gevraagd, tot hoogst opmerkelijke en tegenstrijdige uitkomsten zou leiden. Uitkomsten die deels worden beïnvloed door de mainstream media. Die invloed is volgens mij groot, maar moet in ieder geval niet worden onderschat. Televisieprogramma’s als Pauw en Witteman, Knevel & Van den Brink, NOVA, maar ook kranten en tijdschriften zijn voor de beeldvorming bijzonder belangrijk. Daarom is het zo te betreuren dat het niveau van die media zo te wensen overlaat.

Alles moet kort en snel, liefst in een of twee zinnen. Ruimte voor nuances is er niet. De ingehuurde deskundigen zijn vaak dezelfde, want zitten in het kaartenbakje van de redactie, en verliezen zich in de weinige tijd die ze hebben vaak in Prof. dr. Clavan-achtige wollige volzinnen. En met de misdaadverslaggevers, onderzoeksjournalisten of hoe ze zich ook mogen noemen die in kranten en tijdschriften voor deskundig doorgaan is het niet veel beter gesteld. Zo presteerde het de voormalige kunsthistoricus Gerlof Leistra, die nu door het leven gaat als misdaadjournalist, om naar aanleiding van de uitspraak in de zaak Cevat (moord op een politieagente) in een stukje in Elsevier te spreken van een “relatief mild vonnis” dat de “moordenaar tegemoet komt”. Stemmingmakerij en wartaal. De “moordenaar” is geen dader, maar nog steeds verdachte en om van een “tegemoetkoming” te spreken als iemand twaalf jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging aan zijn broek krijgt,  is werkelijk baarlijke nonsens en vind ik schandalig. Maar Leistra gaat nog verder in de fout door te stellen dat de moordenaar zijn ex-vriendin “op zijn minst” zwaar wilde mishandelen en dat de rechters tot een lagere straf kwamen dan de eis van het OM, omdat de agente zich niet had gelegitimeerd. Aperte onzin. De rechters hebben uitsluitend bewezen geoordeeld dat de verdachte er op uit was om zijn voormalige vriendin zwaar te mishandelen en achtten niet bewezen dat de verdachte wist dat hij met een politieagente te doen had. De lagere straf heeft dus (vooral) te maken met het ontbreken van het bewijs van opzet op dit punt en dat is geen sinecure of muggenzifterij. Evenals de hiervoor genoemde politici maakt ook Leistra zich schuldig aan stemmingmakerij en evenals die politici lijkt dat vooral gebaseerd te zijn op onwetendheid en slordigheid. Hij is bepaald niet de enige misdaadjournalist die mank gaat aan dit euvel!

Dit soort kritiek kan gemakkelijk worden gepareerd wanneer ook rechters zich mengen in het publieke debat. Rechters die daarvoor geschikt zijn, wel te verstaan. Maar de gedachte dat het debat met kracht van argumenten moet worden gevoerd, is een illusie. Hooguit kan een beroep worden gedaan op een ieder die zich publiekelijk uitlaat over rechterlijke uitspraken om zich nauwgezet in te lezen en voor te bereiden en niet mee te liften op goedkope sentimenten. Een voltooide studie rechten is een pré, maar zeker geen must. Een goed gemotiveerd vonnis is één, maar een beter gecoördineerd mediabeleid van rechters zou ook veel waard zijn. En goed gefundeerde kritiek is geen noodzakelijk kwaad. Het houdt rechters scherp en als er een goed debat wordt gevoerd over een rechterlijke uitspraak wint ook het gezag van die uitspraak, wanneer dat debat zijn weerslag vindt in het vonnis. Wat mij betreft mee in de vorm van dissenting opinions.

De woorden van Corstens kunnen wat mij betreft hooguit worden aangemerkt als een nietszeggende bezweringsformule. De zittende magistratuur is te passief, te verdedigend en moet aan actief mediabeleid voeren. Daarmee is de kou nog niet uit de lucht. Zoals ik al in eerdere berichten heb opgemerkt, is er veel mis aan ons strafrechtelijk stelsel. Ook op dat punt zouden rechters uit hun schulp moeten kruipen. De scheiding der machten is verleden tijd. Laat rechters ook met politici in debat gaan en proberen de weeffouten en misstanden in ons systeem die hebben gezorgd voor ernstige rechterlijke dwalingen, zoals de Schiedammer Parkmoord en de Puttense Moordzaak, te voorkomen. En laat degenen die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor dergelijke misstanden hun verantwoordelijkheid nemen. Gebeurt dat niet dan moet Corstens niet klagen, maar kan hij beter de quadrille dansen.