Opsporingsbeelden uitzenden is illegaal en moet stenger worden afgestraft

Nieuwe rechtersopleiding leidt tot mediapapagaaien
12 augustus 2013
Opleggen voorlopige hechtenis tussen neus en lippen door
16 september 2013
Show all

Het is te gek voor woorden. Terwijl ons Wetboek van Strafvordering de opsporingsbevoegdheden die een ernstige inbreuk vormen op de privacy van burgers (en ook verdachten zijn burgers)in de wet heeft geregeld, is het uitzenden van camerabeelden waarop burgers te zien zijn die mogelijk of vermoedelijk betrokken zijn bij een strafbaar feit, niet bij wet geregeld. En dat terwijl het ook in dat geval kan gaan om een ernstige inbreuk op de privacy van die burgers. Dat kan niet, dat mag niet en het feit dat het toch gebeurt zegt veel over de blikvernauwing in kringen van politie, justitie en rechterlijke macht. Het volk wil wat en het zal dat krijgen ook.

Een wet is onnodig, als het een stoorzender is. Dat veel, heel veel burgers, dit muggenzifterij vinden, doet daar niets aan af. Diezelfde burgers vinden het vaak maar al te vanzelfsprekend dat ingrijpende opsporingsmethoden als doorzoeking, aftappen, stelselmatige observatie etc. wel in de wet zijn geregeld. Het geeft een zekere waarborg tegen willekeur, schept rechtszekerheid en het is een fundament voor een rechtsstaat. Maar als de media via programma’s als Opsporing Verzocht en andere programma’s als die waarin misdaadverslaggevers van het kaliber Peter R. de Vries, John van den Heuvel en anderen burgers in woorden en beeld stigmatiseren en aan de schandpaal nagelen, lijkt iedereen het wel best te vinden.

Maar die mensen realiseren zich niet dat het ook hierbij vaak gaat om ernstige inbreuken op de privacy die pas een legitieme status verwerven wanneer zij in een door TK en EK goedgekeurde wet zijn geregeld. Die eis volgt uit artikel 8 EVRM en vooral uit het systeem van ons Wetboek van Strafvordering. Niet elke opsporingsbevoegdheid is in dat wetboek geregeld. Over het horen van getuigen door de politie wordt zelfs niet eens gesproken. Dat hangt samen met het gegeven dat de wetgever al vroeg heeft ingezien dat het onmogelijk is alle opsporingsbevoegdheden bij een formele wet te regelen. Een uitzondering gold en geldt voor met name die opsporingsbevoegdheden die vrijheidsbeneming met zich meebrengen en die welke een “ernstige” inbreuk vormen op de privacy. Het behoeft geen betoog dat camerabeelden waarop burgers soms vrij duidelijk in beeld worden gebracht, tot die categorie behoren.

Bij wet is er niets geregeld en het enige houvast is geen wet, maar een door een opsporingsinstantie (het OM) zelf in het leven geroepen aanwijzing: de “Aanwijzing opsporingsberichtgeving”. De Russen kunnen er van leren. Over die aanwijzing is momenteel veel te doen omdat in de Eindhovense zaak beelden te snel in het publieke domein zijn gebracht en de rechter daarin aanleiding zag de straf te matigen, maar dat is nog steeds niet de kern. Dit is bij uitstek het domein van het parlement, dat zo spoedig mogelijk een goede regeling moet creëren. Zo niet, dan wordt dit vroeger of later afgestraft door het EHRM, met alle gevolgen van dien.

Er is nu, om een beeldspraak te gebruiken, sprake van juridische anarchie. De wetgever heeft zich de kaas van het brood laten eten, een partij die bij de opsporing is betrokken neemt de regie over regelt wat wel en niet mag en daartussendoor zien we om de haverklap burgers die op “you tube” voor eigen rechter spelen. Ongekend!!! De lagere straf die de rechters in enkele gevallen hebben opgelegd vanwege de onrechtmatige inbreuk op de privacy van betrokkenen, is niet de goede reactie. Het is ronduit slap. Dit is dermate onrechtmatig dat verdachten moeten worden vrijgesproken. Een doorn in het oog van velen. Maar die zouden zich eens de keerzijde van de medaille moeten realiseren. Een rechtsstaat kent zijn prijs, zijn grenzen. Ik heb het idee dat het wellustige instrumentele gedachtegoed van Opstelten en Teeven daar geen boodschap aan heeft. Maar vroeger of later moeten ze op de knieën.

Copyright@Wedzinga2013