Het Rotterdamse vervoersbedrijf RET luistert reizigers af en speelt, als daartoe reden is, de informatie door naar de politie. De Rotterdamse GroenLinks-fractievoorzitter Arno Bonte vraagt nu een spoeddebat aan om deze illegale afluisterpraktijken aan de kaak te stellen. Als we op de woorden van Bonte mogen afgaan, zijn wij op dit gebied een lichtend voorbeeld voor het door ons zo verfoeide Rusland. Dat land is immers van God los. Een keiharde politiestaat.
Evenals het corrupte Oekraïne trouwens, waar de steenrijke politica Timosjenko, die zich ten koste van de straatarme burgers heeft verrijkt aan de gascontracten met Rusland, een door de rechters opgelegde gevangenisstraf van zeven jaar moet uitzitten. Corruptie? Het zal wel. De hele regeringskliek daar lijkt mij corrupt en het wantrouwen in de rechterlijke macht komt mij gerechtvaardigd voor. Nee, dan is het in Nederland wel heel wat beter gesteld. In “Gods own country” heeft de wetgever zijn zegen gegeven aan een regeling die het mogelijk maakt dat Nederlandse burgers op basis van vage verdachtmakingen worden overgeleverd aan Polen. De Nederlandse rechter toetst een dergelijk verzoek niet en vervolgens wordt die burger onderworpen aan de meest walgelijke praktijken in Poolse gevangenissen, die de vergelijking met de detentiesituatie van Timosjenko met gemak kunnen doorstaan. Voorzover mij bekend heeft geen Nederlandse rechter tegen deze abjecte regeling protest aangetekend.
De coöperatieve of moet ik zeggen collaboratieve houding van de rechters in ons land kent geen grenzen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er kennelijk niets veranderd. De zwakke verdediging tegen deze houding van de president van de Hoge Raad, mr. G.J. Corstens, in het programma Buitenhof van j.l. zondag, spreekt op dit punt boekdelen. Maar dankzij interviewster Clairy Polak, die vol misplaatste bewondering elk woord van deze van het Openbaar Ministerie afkomstige magistraat voor zoete koek slikte, kwam Corstens er mee weg. Dezelfde Corstens die al eens via via liet weten dat de rechtsbescherming van de burger geen prioriteit geniet, maar dat de Hoge Raad vooral de rechtseenheid wil bewaken. Alsof dat tegenpolen zijn!!
Ik slik mijn kwaadheid in en keer terug naar het RET en de hypocrisie van Nederland. Dat het afluisteren van burgers zonder formeel-wettelijke basis niet door de beugel kan, lijdt geen twijfel. Wat ik me vervolgens afvraag is waarom ik daar pas nu en dan ook nog via de media (de aanzet werd gegeven door een publicatie in Elsevier) van verneem. Aangenomen mag worden dat deze illegale prakijken van het RET niet van gisteren zijn. Aangenomen mag eveneens worden dat er gevallen zijn waarin incriminerende informatie door het RET is doorgespeeld naar de politie en dan ligt het in de lijn der verwachting dat die informatie heeft geleid tot strafvervolgingen en veroordelingen. Dat roept de vraag op of politie en Openbaar Ministerie zo eerlijk zijn geweest om aan de rechter duidelijk te maken dat de onrechtmatig verkregen informatie het startsein vormde voor of in ieder geval heeft bijgedragen aan het strafrechtelijk onderzoek. En als dat niet zo is, rijst de vraag of het strafdossier de rechter aanleiding had moeten geven om door te vragen. Of is de rechter blind afgegaan op het incomplete dossier? En zo kan ik nog een waslijst van vragen bedenken.
Nederland is werkelijk behangen met allerlei beveiligingscamera’s. Op zichzelf is dat goed als er duidelijke regels zijn over het gebruik van en de omgang met de beelden. Want ook het filmen van mensen maakt inbreuk op hun privacy. Niet zelden wordt dat civielrechtelijk gelegitimeerd door een bordje aan de muur te spijkeren waarop staat dat er camera’s hangen. Zou alleen het RET zich schuldig maken aan het afluisteren van gesprekken? Ik waag het te betwijfelen. En waarom zou het gebruik van verborgen camera’s en microfoons door onderzoeksjournalisten wel door de beugel kunnen? Is er een wezenlijk verschil? Hoe zit het eigenlijk met programma’s als Nieuwsuur, Kassa en Opgelicht die in zekere zin ook met opsporing bezig zijn.
Het algemeen belang waarop journalisten als Peter R. de Vries en Alberto Stegeman zich zo graag en met verve beroepen, is wat mij betreft een punt van discussie. Want vaak gaat onder dat mom alleen maar sensatiezucht en de hang naar kijkcijfers schuil. En zou de RET zich daarop vervolgens dan ook niet kunnen beroepen? De veiligheid van reizigers zou daar misschien ook wel onder kunnen vallen. Er is al met al meer dan voldoende reden om het spoeddebat aan te grijpen als middel om de discussie te verbreden over de toelaatbaarheid c.q. ontoelaatbaarheid van wat ik dan maar gemakshalve even noem “burgeropsporing” en “tryal by media”.
Over burgeropsporing bestaat al een afzonderlijke regeling in het Wetboek van Strafvordering. Maar daarin wordt veelzeggend gesproken over “bijstand” door burgers en de opsporingsactiviteiten van De Vries en consorten vallen daar niet onder. Het gaat hierbij dus om meer dan een incident waarbij het RET is betrokken. Het gaat meer in het algemeen om de discussie of burgers en instanties die geen opsporingstaak hebben, ernstige inbreuken mogen maken op de privacy van andere burgers. Het gaat met andere woorden om de integriteit van de opsporing. Daarmee is het in ons land slecht gesteld. De wetgever moet hier nu snel het heft in handen nemen en zich goed laten voorlichten door onafhankelijke deskundigen, liefst van wetenschappelijke huize.