Robert M., het Hofnarretje en de verborgen wereld onder de toga’s
18 december 2010
De beerput van de Deventer Moordzaak: Intro
23 december 2010
Show all

 

Het zal begin jaren tachtig zijn geweest. Ik schreef mijn proefschrift over groepsgeweld. Een eenzaam bestaan op de universiteit. De godganse dag opgesloten in een klein hokje en maar lezen en nadenken. Af en toe wat schrijven en schrappen. De afwisseling bestond vooral in het verzorgen van colleges.

Wij, wetenschappers, keken enigszins neerbuigend neer op het plebs dat in de advocatuur werkzaam was. En ook rechters, studenten en leden van het Openbaar Ministerie kwamen er niet best af. Nitwits en gluiperds van het zuiverste`water. Nee, dan de erudiete wetenschapper, die de ongekende luxe heeft zich met zijn ziel en zaligheid te storten op zijn specialisme. Nog steeds ben ik er van overtuigd dat doceren “de” manier is om het vak te beheersen en dat het schrijven van een proefschrift een unieke gelegenheid biedt om juridisch de diepte in te gaan.

Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op een even hilarische als unieke uitspraak over een verdachte van groepsgeweld. In die tijd werden rechten van verdachten nog serieus genomen en had de Hoge Raad beslist dat iemand die deel uitmaakt van een groep van waaruit geweld werd gepleegd, uitsluitend kon worden veroordeeld wanneer er bewijs was dat hij of zij zelf geweld had uitgeoefend.

Dat is in vele situaties een lastige en onneembare bewijshobbel. Een gezellige bijeenkomst in de dorpkroeg loopt uit de hand en er wordt door vele al dan niet aangeschoten of dronken cafébezoekers om zich heen gemept. Op de grond krioelen daders en slachtoffers door elkaar heen en het politiedossier wenelt van elkaar tegenstrijdige verklaringen. Kom daar maar eens uit.

De veroordeelde had vaak pech, want hij was ook slachtoffer, maar had een paar duidelijke verklaringen tegen hem. In het geval van de man in het konijnenpak waren de druiven wel erg zuur. Hij was aan de vooravond van zijn bruiloft met een aantal vrienden op kroegentocht gegaan en had zich geheel volgens de plaatselijke mores in een konijnenpak gehesen. De kroegentocht mondde uit in een veldslag en het konijnenpak deed de arme vrijgezel de das om.

Want het dossier was gevuld met verklaringen waar werkelijk geen soep van te maken was. De ene getuige en/of dader had een nog hoger promillage dan de andere en wat er precies was gebeurd bleef totaal onduidelijk. Op één uitzondering na. Er was gemept en er waren in ieder geval klappen uitgedeeld door een man in een konijnenpak. Hij werd als enige veroordeeld. Zijn kersverse echtgenote zat met een vertrokken gezicht op de tribune, de andere daders annex slachtoffers meesmuilend er naast.

Ik kon mijn tranen van het lachen niet bedwingen toen ik de uitspraak van de Hoge Raad las, maar realiseerde mij ook hoe willekeurig het strafrecht kan werken. Later, als raadsheer, drong dit besef sterker tot mij door. Degene die het eerst naar de politie stapt is het slachtoffer en degene tegen wie aangifte wordt gedaan is in de ogen van de poilitie de dader. Daarin is verandering gekomen, maar niet ten goede. Veel misdrijven zijn aangescherpt en verruimd, waardoor de kring van daders is toegenomen en de politie vaak een vrijbrief heeft om bij elk vermoeden iemand op te pakken. Niet alleen degene die geweld heeft gepleegd, maar een ieder die daarbij enigszins is betrokken is het haasje.

Willekeur heeft geleid tot een wat wrange vorm van rechtsgelijkheid die weer leidt tot onrechtvaardige veroordelingen. Corruptie, mist consequent toegepast, leidt in ieder geval tot rechtszekerheid. Als je genoeg geld hebt, ben je in veel landen verzekerd van een vrijspraak. In Nederland werkt het in beginsel enigszins anders. De truc is te werken in een door en door verrotte criminele branche waarin grote economische of politieke belangen op het spel staan. Bankiers, politici en vastgoedmensen zitten goed. Deze beroepsgroepen bestaan uit notoire oplichters, maar mogen qualitate qua op clementie rekenen. Dat is de situatie in de zogenaamde rechtsstaat Nederland anno 2010.  En niemand die er wat tegen doet.

De mainstreammedia bestaat veelal uit hielenlikkers, die “off the record” nog wel eens een doekje open willen doen over vermeende malafide praktijken, maar die voor het oog van de camera hun hypocriete werk doen. Een beetje bekende Nederlander moet je binnenkort toch weer kunnen uitnodigen, nietwaar? Met de kwaliteit van het politieke, bancaire en juridische systeem is het bedroevend slecht gesteld. Die tijdbom zal eens ontploffen. De moord na Fortuyn.

Copyright@Wedzinga2010