Wie na de novelle over het congres in Mexico had verwacht dat Leo van der Weele zijn zegje had gedaan, kent de schrijver niet. En zijn eerdere novelles vermoedelijk ook niet, want in zijn boeken worden tussen de regels door veel gezegd, vragen opgeroepen en verwachtingen gewekt. Voorboden voor een vervolg.
In zijn onlangs verschenen boek “May” borduurt Van der Weele voort op de gebeurtenissen tijdens het congres in Mexico en het zal niemand die dat boek heeft gelezen verbazen dat de schrijver ervoor heeft gekozen om het karakter van de hoofdrolspelers May en Herbert uit te diepen. Dat doet hij wederom omfloerst, maar toch indringender dan in het eerdere boek. De spanningsboog wordt geïntensiveerd doordat het contrast tussen de gevoelige May en de afstandelijke Herbert op scherp komt te staan.
Het gevoel dat ze voor elkaar hebben is moeilijk te duiden en het wordt aan de lezer overgelaten daar invulling aan te geven. Is het liefde? Zoekt de onervaren en onzekere May naar een strohalm om haar wat meer zekerheid in het leven en de liefde te verschaffen? Is het omwille van medelijden dat Herbert aangetrokken voelt door May? Onwillekeurig deed het boek me denken aan het boek “Ungeduld des Herzens” van Stefan Zweig, waarin een jonge soldaat zich door zijn empathie voor een gehandicapte vrouw laat meeslepen en daardoor bij haar gevoelens oproept die hem in een keurslijf dwingen en die haar te machtig worden. Zover komt het in dit boek niet, maar het zou mij niet verbazen wanneer Van der Weele in een volgend boek een stapje verder gaat en meer inzicht verschaft.
Het contrast tussen May en Herbert is een echo van het beroep dat zij uitoefenen. May is een longarts en empathisch. Herbert is een statisticus en wereldvreemd. Met emoties kan hij moeilijk omgaan. May kan op een andere manier ook niet goed met emoties omgaan. Haar faalangsten en grillige reacties zijn misschien wel de aankondiging van een emotionele kortsluiting. En het is maar de vraag of Herbert daartegen is opgewassen.
En dan is er nog Sanne. Zij heeft veel verdriet meegemaakt, maar maakt een volwassen indruk. Herbert adviseert haar bij het schrijven van haar proefschrift en de verhouding tussen die twee is vriendschappelijk of misschien wel meer dan vriendschappelijk. En zo schept Van der Weele een triade die verdieping verdient.
Op naar het volgende boek zou ik zeggen. En ik hoop dat de schrijver de draad oppakt. Er zit zoveel spanning in dit boek en het is zo vlot geschreven, dat de lezer het in een adem uitleest en met een reeks vragen blijft zitten, die schreeuwen om een vervolg.