Introductie
Een voormalig stafmedewerkster van het Ministerie van Justitie (mevrouw Storm) die tijdens een dienstreis naar Engeland aan de bar in een hotel in Londen tegen (tenminste) twee gevangenisdirecteuren (Van Huet en Molenkamp) zou hebben gezegd dat “ze jongetjes moest regelen” voor S-G Demmink. Mevrouw Storm ontkent dat en de gevangenisdirecteuren zeggen dat ze dat wel heeft gezegd. Een welles-nietes spelletje. Wie spreekt de waarheid? Hieronder een zakelijk verslag van de voorlopige getuigenverhoren in een civiele procedure. De balans wordt later opgemaakt. Dan worden de verklaringen door mij juridisch gewogen.
Voor een weergave van de verhoren heb ik o.a. geput uit het rechtbankverslag van Saskia Belleman en dat van Koen Voskuil.
Verhoor Storm
Op 10 maart werd de aftrap van deze drietrapsraket gegeven door mevrouw Storm van ’s Gravesande. Ze verscheen duidelijk contre coeur voor de R-C. Storm kwam in beeld nadat een gevangenisdirecteur in een mail aan Omtzigt (TK) verteld had over gesprekken aan de bar tijdens een dienstreisje naar Londen. Gesprekken waarin het ging over Demmink en zijn seksuele uitspattingen. Storm was toentertijd stafmedewerker Jeugdbescherming en Delinquentenzorg en zou zich er volgens Van Huet en Molenkamp over hebben beklaagd dat zij “jongetjes” voor Demmink moest regelen.
Na het uitlekken van de mail hadden diverse journalisten haar benaderd en was er een intern onderzoek vanuit justitie geëntameerd. Zij was in het kader van dat onderzoek verhoord. Het onderzoek leverde niets op. Tijdens het verhoor bij de R-C laat zij blijken dat Van Huet en Molenkamp uit rancune het verhaal tegen Demmink hebben verzonnen. Een soort wraakactie omdat beiden met de nodige mot bij justitie waren vertrokken en hun gram wilden halen.
Van een gesprek aan de bar waar zij zich over de seksuele strapatsen van Demmink zou hebben uitgelaten is geen sprake geweest. Storm: “Ik drink nauwelijks. En ik ga niet bij rokers staan. Niks te zoeken in een bar.” Waaraan zij even later toevoegt: “Waarom zou ik zulke debiele dingen zeggen?” Inmiddels heeft zij aangifte gedaan tegen Van Huet en Molenkamp, die zij er van beticht haar en Demmink te willen beschadigen.
Ze had onlangs een mail ontvangen van de heer Otten, secretaris van De Roestige Spijker. Gezellig koffie drinken, was de intentie. Maar dat had ze toch maar geweigerd.
Al met al ontkent Storm dat ze zich tegenover het gezelschap aan de bar beklaagde dat ze regelmatig “tegen weekend” telefonisch jongens moest regelen voor Demmink. Eigenlijk kende ze Demmink nauwelijks, laat staan dat de zijn p.a. was.
Verhoor Van Huet
Twee voormalige gevangenisdirecteuren Van Huet en Molenkamp zouden op 14 maart 2014door de R-C worden verhoord. Zij hadden bij de notaris een verklaring laten vastleggen over het misbruik van minderjarige jongens door Demmink. Een verklaring die haaks staat op de verklaring van mevrouw Storm van ’s Gravensande. Laatstgenoemde had onder ede verklaard dat zij geen jongens regelde voor Demmink en dat de vroegere gevangenisdirecteuren met “mot” bij justitie waren vertrokken en uit rancune belastende verklaringen tegen Demmink hadden afgelegd en bij de notaris gedeponeerd.
Van Huet kwam als eerste aan bod. Hij had zich, zo lijkt het, grondig op het verhoor voorbereid. Voorafgaande aan het verhoor had hij, naar eigen zeggen, op eigen initiatief een kop koffie gedronken met Ottens, een ex-collega die nu secretaris is van de stichting “De Rostige Spijker”. De stichting die de procedure entameerde. Niet zo strategisch, dunkt me en de advocaat van Demmink haakte daar dan ook gretig op in. Want die Stichting wordt gefinancierd door Chipshol en dat bedrijf laat er geen misverstand over bestaan dat het om de scalp van Demmink gaat. Tja, dat komt de geloofwaardigheid niet echt ten goede.
In geuren en kleuren hield hij een monoloog over zijn carrière bij het gevangeniswezen. Daar ging het natuurlijk niet om. Na een conflict met het ministerie werd Van Huet weggewerkt als algemeen directeur van de Bijlmerbajes om weer op te duiken als directeur PI Noord-Holland Noord. Maar “alles netjes afgewikkeld” en “sans rancune”. Van Huet beklemtoonde dat hij er geen behoefte aan had om met modder te gooien. De druppel die de emmer deed overlopen was trouwens de discussie over “twee man op een cel”. Het ministerie was voor, Van Huet faliekant tegen.
Omstreeks 1990 hoorde hij voor het eerst verhalen over de seksuele preferenties van Demmink. Demmink die veel vlieguren maakte, ging altijd met dienstauto naar Praag. Volgens een collega bezocht Demmink daar bar Pinoccio, die een zeer slechte reputatie zou hebben. Er werd dus veel geroddeld en uit het verslag van de zitting van Saskia Belleman blijkt dat Van Huet het met een korreltje zout nam.
Dat veranderde tijdens de dienstreis naar Engeland. In 1992. Nogmaals bevestigt Van Huet zijn verklaring dat mevrouw Storm daar aan de bar van het hotel uitweidde over de seksuele uitspattingen van Demmink en zich beklaagde over het feit dat zij jongetjes voor hem moest regelen. Op dat moment waren meerdere collega’s aanwezig, onder wie Molenkamp.
De betrekkelijke nonchalance van Van Huet over die (vermeende) seksuele escapades slaat om op het moment dat Demmink werd benoemd tot bestuurslid in een comité dat tot doel had gevangenissen in Oostblokanden humaner te maken. Van Huet: “Daar was ik laaiend over. Demmink was niet van onbesproken gedrag en comité had ook doel kindermisbruik te bestrijden.” Het is een merkwaardige tournure, die volgens mij om uitleg vraagt omdat ten tijde van die morele ommekeer ook de namen Ottens (stichting De Roestige Spijker) en Poot jr. figureren en vooral omdat er geen logische link is te leggen tussen de benoeming van Demmink en de veranderde houding van Van Huet.
Er word een gesprek met de heer Poot jr. gearrangeerd en de Roestige Spijker betaalt de notaris waar Molenkamp en Van Huet hun verklaringen deponeren. Met gevoel voor pathos voegt Van Huet er aan toe dat hij zijn verklaring aflegde “omdat ik niet eeuwig leven heb en in dit dossier meer mensen zijn omgevallen.” Het maakt zijn verhaal er niet sterker op, hoewel niet uit te sluiten valt dat in pedofielennetwerken, geweld en liquidaties plaatsvinden.
Het verhoor van Van Huet liep uit, niet in het minst omdat hij zichzelf graag hoorde praten. Daardoor werd het verhoor van Molenkamp verschoven naar 25 maart 2013. Uitgerekend in de tussentijd komt journalist Fred de Brouwer om het leven. Sommigen spreken van “moord” en “zie je wel”, anderen, onder wie Koen Voskuil, laten het bij de kale feiten en spreken van een ongeluk.
Verhoor Molenkamp
Het verhoor van Molenkamp leverde weinig nieuws op. In zijn hoedanigheid van directeur van De Koepel te Breda gevangenisdirecteur maakt samen met mevrouw Storm en Van Huet hij deel uit van de befaamde dienstreis naar Engeland. Na 30 jaar bij justitie te hebben gewerkt (1979-2009) ging hij met pensioen. Van problemen over zjn functioneren was geen sprake, verzekerde Molenkamp, die bijna geen contact had met Demmink en pas tijdens de dienstreis voor het eerst hoorde over het seksleven van Demmink.
Het gesprek met Storm in de hotelbar had indruk op Molenkamp gemaakt. Een indruk die in de jaren er na werd bevestigd toen meerdere verhalen over Demmink de ronde deden. Met andere gevangenisdirecteuren werd er wel eens over gepraat en er was veel verbazing dat Demmink tot S-G werd benoemd. Want iemand die een dergelijke functie bekleedt, moet van onbesproken gedrag zijn.
Nadat kamerlid Omtzigt vragen aan de Minister had gesteld, stuurde hij hem een mail waarin hij liet weten dat er wel degelijk iets aan de hand was. Dat die mail vervolgens uitlekte, wijt Molenkamp aan de stichting De Roestige Spijker. Het initiatief om het verhaal notarieel vast te leggen, ging uit van Van Huet. Molenkamp bevestigt vervolgens het verhaal van Van Huet, dat de Roestige Spijker de notaris uitzocht en betaalde.
Het bezoek van Demmink aan bar Pinoccio komt uit de koker van collega Van den Brand, die dat zelf moet hebben waargenomen. Dat daar nooit onderzoek naar is gedaan, vindt Molenkamp ronduit merkwaardig. Het viel Molenkamp op dat minister steeds weer “voorwaardelijk antwoorden gaf”, zonder die als absolute feiten te presenteren.