Wilders, Opstelten, Teeven en de criminele burgerinfiltrant

De zaak Karaman: ongelijktijdige berechting en onschuldpresumptie
11 maart 2014
De Demmink-verhoren: Storm, Van Huet en Molenkamp
25 maart 2014
Show all

De kranten staan vandaag vol van de ronduit verwerpelijke uitspraken van kamerlid Wilders, die toezegde wel even “te zullen regelen” dat het aantal Marokkanen zou worden verminderd. Opgeroepen wordt om aangifte doen, maar of de gewraakte uitspraken van Wilders strafbaar zijn, moet nog maar blijken. In 2011 smoorde de strafzaak tegen Wilders al bij de rechtbank, die hem vrijsprak van (o.a.) aanzetten tot haat en discriminatie. Een vrijspraak die in dank werd aanvaard door het OM en door Wilders. En zo werd een hogere rechterlijke instantie ‘overruled’ door een lagere rechterlijke instantie. Want het Hof had niet alleen de vervolging van Wilders bevolen, maar ook een last tot dagvaarding gegeven. Dat gebeurt zelden. Dat laatste oogde als een motie van wantrouwen richting OM. De beschikking van het Hof las als een veroordeling, maar daar kon de rechtbank zich dus niet in vinden. Ach ja, over veel valt te twisten in het recht. Zeker as het gaat om gecompliceerde delicten in de sfeer van discriminatie, waar bovendien de rechtspraak van het EHRM over vrijheid van meningsuiting een rol speelt.

Maar in de krant van vandaag wordt morgen de vis verpakt. Daarom zou het mij niet verbazen als de verontwaardiging over de uitspraken van Wilders snel wegebt. Het is bovendien in zekere zin ‘klein bier’ als je het vergelijkt met de wijze waarop Opstelten en Teeven een loopje nemen met de “rechtsstaat”.  Vorige week vond het Teeven debat plaats. Een ontluisterend schouwspel. Teeven had in het kader van een ontnemingsprocedure een schikking getroffen met Cees H.. Die moest 750.000 gulden aan de Staat betalen en de Staat stortte vervolgens ongeveer 2 miljoen gulden terug op Luxemburgse bankrekeningen van H. De belastingdienst wist van niets.

Van witwassen was geen sprake, volgens Opstelten, die duidelijk totaal geen kaas gegeten had van de materie. “Bluff you way in ontneming”.  Witwassen was toen nog niet strafbaar en het was niet zeker of het geld van misdrijf afkomstig was. Heling, ook in culpoze vorm, was toen wel strafbaar, maar dat zei de minister er niet bij. Mogelijk wist hij het niet. Vervolgens werd de TK “kalt gestellt” omdat veel informatie waarom door leden van de kamer werd gevraagd, geheim was. Vooral het College van P-G’s werd op die manier op afstand gehouden. En zo ging het debat als een nachtkaars uit. Maar zo gaat dat vaker in een democratie. Als er maar over wordt gedebatteerd. Controle is al lang uit de mode. En van een oproep om aangifte te doen tegen Teeven heb ik niets gelezen.

En dus kunnen Opstelten en Teeven verder hun sloopwerkzaamheden verrichten. Voortvarend. En met goedkeuring van in ieder geval de coalitiepartners, die in de stuntelende Recourt hun voorman hebben. Dezelfde Recourt is een van de indieners van een motie die in een op het eerste gezicht schijnheilige”‘ pas de deux’ met de bewindslieden wat aanvullende wollige voorwaarden aan de inzet stelt.

De motie luidt aldus:

“De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er zware criminelen en criminele organisaties zijn, die hun criminele activiteiten zeer succesvol afschermen en met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt;

overwegende dat bij deze vorm van zware criminaliteit de inzet van buitengewone opsporingsbevoegdheden, waaronder de inzet van de criminele burgerinfiltrant, noodzakelijk kan zijn;

overwegende dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant zeer zorgvuldig moet plaatsvinden vanwege de hoge processuele afbreukrisico’s;

overwegende dat alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte waarborgen gewerkt moet kunnen worden met inzet van de criminele burgerinfiltrant;

verzoekt de regering een criminele burgerinfiltrant alleen in te zetten:

– Als voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;

– Onder een zeer streng regime van waarborgen;

– Bij zeer gesloten criminele groeperingen die zich schuldig maken aan de ernstigste vormen van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit;

– in korte trajecten, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van groei-infiltranten;

– en na toestemming van de minister van Veiligheid & Justitie;

verzoekt de regering om de Kamer jaarlijks te informeren over het aantal gevallen waarin een criminele burgerinfiltrant is ingezet;

verzoekt de regering eveneens om de Kamer uiterlijk 1 januari 2017 te informeren middels een rapportage waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

– het soort zaken waarin een criminele burgerinfiltrant is ingezet;

– het soort criminele fenomenen waarbij dit plaatsvindt;

– de gemiddelde duur en effecten van de inzet;

– de mogelijke alternatieven voor deze inzet; en

– een evaluatie op basis van praktijkervaring van de procedures bij inzet van de criminele burgerinfiltrant;

en gaat over tot de orde van de dag.

Recourt

Van der Steur

Oskam

Van der Staaij

Helder”

 

Ooit door de motie Kalsbeek ‘dood verklaard’, wordt deze rechtsfiguur dus gereanimeerd. En dat gebeurt, zoals zo vaak, met de gebruikelijke bezwerende woorden en boterzachte voorwaarden. Zo moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit worden voldaan. Met andere woorden: de inzet van de criminele burgerinfiltrant moet een soort ultimum remedium zijn. Verder moet de ernst van de misdaad “zeer groot” zijn en de inzet van een infiltrant mag vooral “niet te lang duren”. O ja, er moeten “afspraken” worden gemaakt over wat de infiltrant mag doen bij de criminele organisatie, bijvoorbeeld bij voorbereidingshandelingen voor een misdrijf.

Maar hoe moet dat worden gecontroleerd. moeten we, zoals zo vaak, maar weer blindelings vertrouwen hebben in het magistratelijk Openbaar Ministerie? Is het weer een kwestie van vertrouwen, een woord dat Opstelten ook met enige regelmaat in de mond nam bij het ‘Teeven debat’? Ons strafproces heeft vooral een schriftelijk karakter. Het bewijs wordt verzameld door politie en justitie en berust vaak op verklaringen van verdachten bij politieverhoren. Verhoren waarbij een advocaat ontbreekt. Kwestie van vertrouwen.

De geschiedenis dreigt zich te herhalen. Na verloop van tijd zal blijken dat de criminele burgerinfiltrant uit de bocht vliegt en dat rechters en verdediging een oor wordt aangenaaid. Van Traa stelde in de IRT-enquête de ontspoorde opsporing aan de kaak. Met als resultaat dat veel van die op zijn zachtst gezegd dubieuze methoden later in de wet zijn geregeld. Via Kalsbeek bleef het verbod op de criminele burgerinfiltrant “in stand”. Dat gaat dus veranderen. Want ons vertrouwen in de rechtsstaat is onbegrensd.

Copyright@Wedzinga2014