Terwijl minister Plasterk zich prepareert op de Kamervragen die morgen worden gesteld over het registreren van 1,8 miljoen telefoontjes door de Nederlandse inlichtingendiensten, lees ik zojuist op teletekst dat de advocaten Knoops en Ruperti opheldering willen over het afluisteren door de MIVD en hun persoonsgegevens opvragen. Zij gaan er van uit dat vertrouwelijke gesprekken met cliënten worden afgeluisterd en willen het naadje van de kous weten.
Het gaat hierbij om twee verschillende zaken. Het afluisteren van telefoongesprekken is iets anders dan het registreren van gesprekken. Bij het laatste gaat het om het verzamelen van gegevens. Wie heeft met wie gebeld. Maar in beide gevallen is de privacy van burgers in het geding. In het ene geval misschien meer dan in het andere, maar zelfs dat is de vraag.
Afluisteren is strafbaar en het recht op privacy respectievelijk vrijheid van meningsuiting wordt o.a. door de artikelen 8 en 10 EVRM beschermd. Maar al die bepalingen zeggen bitter weinig. Inlichtingendiensten als AIVD en MIVD worden vooraf niet gecontroleerd en kunnen ongeremd hun gang gaan. Ook tegen geheimhouders en semi-geheimhouders als advocaten en journalisten. Bronbescherming zegt niets. Een verdenking is niet nodig. Het onderzoek is niet afdoende geregeld. En een rechter komt er niet aan te pas.
Achteraf wordt wel getoetst door de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD. Maar die toetst alleen de rechtmatigheid van de AIVD en MIVD binnen de juridische kaders die voor deze diensten bestaan. En daar zit de angel. Want die juridische kaders zijn zo rekbaar als elastiek. En of de CTIVD echt onafhankelijk is, is nog maar de vraag. Recentelijk is voormalig hoofdofficier, voorzitter College P-G’s en rechter Harm Brouwer als lid benoemd. Dat roept vragen op.
En al die informatie wordt niet alleen verzameld en opgeslagen, maar ook gebruikt in strafzaken. Vaak duiken versnipperde fragmenten van bijv. tapgesprekken op. Het daaraan ten grondslag liggende onderzoek pleegt de verdediging te worden onthouden en de interpretatie van die fragmenten is bijna onmogelijk omdat de context ontbreekt. Daardoor blijft de verdediging in de regel verstoken van ontlastende informatie.
Aldus ontstaat een situatie waarin niet een verdenking aanleiding is voor een strafrechtelijk onderzoek, maar na een (strafrechtelijk) onderzoek waarin vergaande bevoegdheden mogen worden gehanteerd, een verdenking ontstaat. Het OM gaat met de resultaten aan de haal en de verdediging heeft het nakijken, omdat veel rechters de informatie gebruiken. Een eerlijk proces? Equality of arms?
Het reguliere opsporingsonderzoek is ingebed in een reeks van voorschriften. Maar wat heb je daaraan als die voorschriften zo eenvoudig kunnen worden ontdoken? Zodra de veiligheid van de staat in het geding is, mag kennelijk veel, zo niet alles. En omdat de reden(en) waarom de staatsveiligheid op het spel staat, geheim mogen blijven, ontstaat een catch 22 situatie. Diegenen die roepen dat iemand die niets heeft gedaan, niets hoeft te vrezen, moeten zich eens goed achter de oren krabben. Een ieder kan zonder verdenking ernstig in zijn privacy worden aangetast. Dat is een rechtsstaat onwaardig.
Het bezwerende antwoord van minister Hennis op de discussie over het registreren van telefoongesprekken is vanuit dat perspectief ronduit ergerlijk. Zij merkte geruststellend op dat al dat het afluisteren “binnen de wet” had plaatsgevonden. Daar valt helaas niets op af te dingen. Als de wet geen grenzen kent, is alles binnen de wet. De wet is namelijk grenzeloos.
Copyright@Wedzinga2014