Wetsvoorstel adviesrecht slachtoffer (1): De verborgen agenda van Teeven
7 oktober 2013
Persvrijheid en bronbescherming vanuit perspectief EVRM
21 oktober 2013
Show all

Mick van Wely heeft een kloek boek over de “straf der straffen” geschreven. Een boek waarin grondig is geïnventariseerd in welke gevallen levenslang is opgelegd en wat de rechters er toe bewoog om die straf op te leggen. Bij een van die gevallen was ik als raadsheer bij het Hof Leeuwarden  betrokken. Het ging om de moord op de 7 jarige Chanel Naomi Eleveld. Mijn bespreking is mede daarom algemeen en deels technisch-juridisch van aard.

Van Wely wilde een “zo compleet mogelijk”  boek schrijven over de straf levenslang. In die missie is hij zonder meer geslaagd. Als naslagwerk is het een indrukwekkend epos. De schrijver is dan ook niet over een nacht ijs gegaan.  Hij heeft drie jaar onderzoek gedaan en talrijke bronnen geraadpleegd. De structuur van het boek is een beetje rommelig, maar dat doet zeker niet af aan de lezenswaardigheid van het deel waarin hij enkele casussen beschrijft. De moordzaken die hij daar beschrijft, laten zich lezen als een thriller. Hier doet zich de journalist Van Wely gelden.

Wat verderop in het boek komt de historicus naar voren. Soms met fraaie beelden over de tijdsgeest, maar meer nog in de accuratesse waarmee hij gebeurtenissen beschrijft.  Daartussen zit een zekere spanning. Als journalist geeft Van Wely zich te veel over aan het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden en het invullen van emoties. Dat leest prettig, maar is voor een wetenschappelijk ingesteld iemand een gruwel. Bewondering heb ik daarentegen voor het monnikenwerk dat Van Wely heeft verricht. Hij heeft, voor zover ik kan nagaan, werkelijke alle zaken waarin levenslang werd opgelegd gecatalogiseerd.

Het is een boek waarin aan voor- en tegenstanders van levenslang recht wordt gedaan. Wat bij de meeste lezers zal blijven hangen is de huiveringwekkende wijze waarop mensen om het leven zijn gebracht en het politiek opportunisme waardoor iemand die tot levenslang is veroordeeld een speelbal van justitie is geworden. Omdat gratie een fopspeen is geworden en in de praktijk niet wordt verleend, wacht de levenslang gestrafte een uitzichtloos bestaan. De advocaat Wim Anker verwoordt dat mooi.

Schokkend is de willekeurige wijze waarop er met levenslang gedetineerden wordt omgesprongen. Van de ene gevangenis naar de andere en soms naar een tbs- kliniek,  onthouden van proefverlof op oneigenlijke gronden etc. etc. Ronduit stuitend.

Vanuit een juridisch oogpunt wordt het boek ontsierd door een reeks omissies en fouten. Ik beperk mij tot die welke gerelateerd kunnen worden aan de cruciale vraag of iemand die levenslang is veroordeeld het recht heeft op een periodieke toetsing dan wel of het tenuitvoerleggen van levenslang zonder enig perspectief op vrijlating inhumaan is. Een vraag die ook in het boek een prominente plaats inneemt. Daarbij zijn de artikelen 5 respectievelijk 3 EVRM en de rechtspraak van vooral het EHRM van belang.

Waar het gaat om artikel 5 EVRM blijft onderbelicht dat het vierde lid weliswaar periodieke toetsing voorschrijft, maar dat het gebruik maken van die mogelijkheid alleen maar zin heeft wanneer de gronden waarop de vrijheidsbeneming berust “susceptible to change” zijn. Voorzover het gevaar voor recidive, het ontbreken van inzicht en berouw bij de oplegging van de straf een rol hebben gespeeld, kan de rechter om een toetsing worden gevraagd. Die zal dan nagaan of het causale verband, dat in het eerste lid van artikel 5 EVRM ligt opgesloten, is doorbroken. Omdat bij de oplegging van levenslang vergelding mede een rol speelt,  lijkt dat echter een theoretische mogelijkheid. De enige strohalm lijkt in dat geval artikel 5 lid 1 EVRM.

Meer perspectief biedt artikel 3 EVRM, waarin het opleggen van inhumane straffen is verboden. En het opleggen van vrijheidsstraffen zonder perspectief op vrijlating is volgens het EHRM “inhumaan”. Van Wely laat zien dat een gratieverzoek in ons land kansloos is. En het is ronduit hypocriet dat rechters en wetgever daar een beroep op doen om de “doodstraf op termijn” te rechtvaardigen. Levenslang is in ons land echt levenslang en heeft derhalve het karakter van een “irreducable sentence”.

Zo gezien is er dus strijd met artikel 3 EVRM. Tot dusverre zijn er echter geen dwingende uitspraken van het EHRM waarop een beroep kan worden gedaan. En van aanpassing van beleid of regelgeving valt van dit kabinet niets te verwachten.

De lezer mag uit het voorgaande afleiden dat ik tegenstander ben van een uitzichtloos levenslang. Niet voor niets ontstond er bij de introductie van levenslang discussie of die straf in feite niet erger was dan de doodstraf. Nederland behoort tot de weinige landen waarin deze verkapte doodstraf bestaat. Mijn hoop is gevestigd op de dynamische rechtspraak van het EHRM en de resoluties en aanbevelingen van de Raad van Europa. Die zullen naar mijn vaste overtuiging zelfs Nederland dwingen overstag te gaan.

Ik rond af. Van Wely heeft een uitstekend boek geschreven, dat ook voor diegenen die in de rechtspraktijk werkzaam zijn, stof tot nadenken geeft.  Zowel voor- als tegenstanders van ‘levenslang’ komen aan hun gading. Als naslagwerk is het onmisbaar. Juridisch schiet het soms te kort, maar dat valt de schrijver niet zozeer aan te rekenen.

Copyright@2013Wedzinga