De Nieuwe Wet Processtukken

Machtsstrijd tussen rechters en OM
4 januari 2013
De glijdende schaal van de rechterlijke onpartijdigheid (1)
21 januari 2013
Show all

Op 1 januari 2013 zijn twee belangrijke, nauw met elkaar samenhangende wetten in werking getreden, die een “evenwichtig” en “vlot verlopend” strafproces moeten bevorderen. Het gaat om de Wet versterking positie rechter-commissaris en de Nieuwe Wet Processtukken. Deze korte, opiniërende bijdrage gaat over de laatste wet.

De bedoeling van de nieuwe wet is nobel. Verdachten moeten meer invloed hebben op de samenstelling van het dossier waarop de rechter zijn oordeel baseert. Het gaat om inzage in het dossier en de mogelijkheid stukken toe te voegen. De wet is in feite een inhaalslag, want de verdachte is in de loop der jaren steeds meer op achterstand gezet ten opzichte van het OM. Zeker in de beginfase van het opsporingsonderzoek. De fase waarin de verdachte het meest kwetsbaar is.

Maar wie de nieuwe wet bestudeert moet mismoedig constateren dat van die nobele bedoelingen in de praktijk vermoedelijk weinig terecht zal komen. Weliswaar is het uitgangspunt dat de OvJ op verzoek van de verdachte inzage verschaft, maar van dat uitgangspunt blijft weinig over wanneer diezelfde OvJ van de wetgever alle ruimte krijgt om inzage te weigeren. En die ruimte krijgt de OvJ. Wanneer de verdachte vervolgens in het geweer komt, speelt de RC een bemiddelende rol. Maar die bemiddeling zal de verdachte niet veel baten, omdat een toetsingscriterium ontbreekt en de RC zich zal moeten baseren op informatie van het OM. Dat maakt van de RC opnieuw tot een stempelmachine evenals nu al het geval is bij de bewaring. En als de RC al meegaat met de verdachte en een termijn stelt waarbinnen de OvJ inzage moet verschaffen, heeft de OvJ “in het belang van het onderzoek” toch de mogelijkheid kennisneming te onthouden. Daaraan koppelt de wetgever vervolgens een bezwaarschriftprocedure bij de RC, die een herhaling van zetten zal opleveren (art. 30 WvSv).

Nee, de procespositie van de verdachte lijkt er op het punt van de inzage niet op vooruit te zijn gegaan. Zeker niet omdat de OvJ en de zittingsrechter inzage kunnen weigeren met het oog op het “belang van het onderzoek”, maar ook in verband met de “privacy” en het “algemeen belang” (art. 32 lid 2 WvSv). Zo blijft van het zo fraai verwoorde uitgangspunt bitter weinig over en lijkt eerder een situatie te ontstaan waarin niet de RC, maar de OvJ de lakens uitdeelt en de verdachte lijdend voorwerp is. Van belangrijke verdragsrechtelijke uitgangspunten als “equality of arms” en “fair tryal” lijkt onze wetgever zich, zoals vanouds, weinig aan te trekken. En van een versterking van de positie van de RC is vooralsnog weinig te merken. Ja, hij zal meer bezwaarschriften op zijn bordje krijgen, die hij, varend op het kompas van het OM en bij gebreke van een duidelijk toetsingscriterium in de regel zal afwijzen.

Ook de mogelijkheid om stukken toe te voegen aan het dossier stelt niet veel voor. Opnieuw is de verdachte afhankelijk van de OvJ en kan hij na een weigering aankloppen bij de RC. De OvJ heeft ook hier een vrijbrief, alleen al omdat mag worden geweigerd als het stuk niet als een “processtuk” wordt aangemerkt. En wat een processtuk is, zegt de wetgever niet. Dat geeft de OvJ carte blanche. Slechts wanneer de OvJ van oordeel is dat door het voegen van stukken een getuige ernstige overlast zal ondervinden, een zwaarwegend opsporingsbelang kan worden geschaad of het belang van de staatsveiligheid wordt geschaad heeft hij toestemming van de RC nodig. Daar kan de verdachte wel baat bij hebben, want de motiveringsplicht biedt de RC de mogelijkheid grenzen te stellen (artt. 34 en 51b WvSv).

Schone schijn bedriegt. De verdachte komt er bekaaid vanaf omdat inzage en voeging van processtukken gemakkelijk kan worden geweigerd door de OvJ en de RC een papieren rol heeft. De belangrijkste winst zie ik hierin dat de verdediging meer aanknopingspunten heeft om op de zitting met kracht van argumenten het onthouden van inzage en het weigeren om stukken te voegen aan de kaak te stellen.

Copyright@Wedzinga2013