Wetsvoorstel minimumstraf bij recidive

CEAS heeft krediet verspeeld
22 februari 2011
Wilders, het haatzaaiproces en het gezag van de rechtspraak
18 april 2011
Show all

 

Recentelijk is het wetsvoorstel “minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven” ingediend door minister Opstelten en staatssecretaris Teeven. Onder het motto dat zwaarder straffen helpt, moet de recidivist van ernstige misdrijven worden aangepakt. Dat klinkt stoer en het zal ongetwijfeld op veel maatschappelijke bijval kunnen rekenen, maar het zal in de praktijk weinig uitmaken. Het is een vorm van window dressing, bedacht door opportunistische politici.

De geijkte vragen zijn natuurlijk die of zwaarder straffen wel helpt en of de samenleving er veiliger door wordt. De antwoorden liggen voor het grijpen, al willen de politici er liever niet aan. Alleen al het feit dat iemand opnieuw in de fout gaat nadat hij eerder voor een ernstig misdrijf is veroordeeld, rechtvaardigt de vraag naar de afschrikwekkende werking van de opgelegde straf. En die straf`zal eerder ook al niet mals zijn geweest. Want ons land hoort zo langzamerhand thuis in het rijtje landen waar zware straffen worden uitgedeeld. Als Joran van der Sloot in Nederland in plaats van Peru terecht zou moeten staan, zou hij vermoedelijk een langere gevangenisstraf moeten uitzitten. Maar politici willen het volk graag anders doen geloven. Nederlandse rechters zijn soft en links en de gevangenissen zijn vier sterren hotels. Tja, dat praatje verkoopt goed. Het wetsvoorstel bijt zich in zijn eigen staart.

En of het land er veiliger door wordt mag bepaald in twijfel worden getrokken. Zo onveilig is het trouwens niet, als je de cijfers van het CBS mag geloven. Natuurlijk, zolang iemand vastzit kan hij niets doen, althans niet buiten de gevangenispoort. Maar in de tijd dat hij vastzit, gaat de tijdbom steeds feller en sneller tikken. Zeker nu het detentieregime drastisch is versoberd. Als de straf er dan een keer opzit, zal de bom vroeger of later ontploffen en misschien wel meer slachtoffers maken dan anders het geval zou zijn geweest. Een kwestie van tijd, zullen we maar zeggen. Regeren is vooruitzien, maar dan wel erg kort.

Teeven is geen goed jurist, maar een crimefighter die het zelf met de wet niet zo nauw neemt. Ik heb hem ooit cursus gegeven, maar hij heeft er bitter weinig van opgestoken. En Opstelten is een bestuurder, die ook al niet gehinderd wordt door kennis van zaken. Twee populisten die in de PVV niet zouden misstaan en die een van de kroonjuwelen van die partij nu in regelgeving willen omzetten. Tienduizend politieagenten er bij zou een beter idee zijn geweest, maar die komen er niet. Daar hoor je ze niet over.

Het wetsvoorstel zelf zit, zoals gebruikelijk, technisch slecht in elkaar. Als gepromoveerd wetenschapper schiet ik er wat gaten in. Zo voorziet het voorstel niet in strafverzwaring wanneer de vroegere veroordeling geen kracht van gewijsde heeft. Een “lopende” verdachte die hangende het hoger beroep of cassatie zwaar in de fout gaat, omzeilt de regeling en komt er genadig vanaf. Het zou mij niet verbazen als er een wetsvoorstel komt om het voorarrest bij zwaardere misdrijven op te hangen aan de veroordeling van de eerste rechter en de periodieke toetsing af te schaffen. Verdragsrechtelijk gezien is dat geoorloofd. En welk effect zal het voorstel hebben op de vervroegde invrijheidstelling? Het heeft er veel van weg dat de minimumstraf op dit punt een streep door de rekening haalt. Dat worden leuke toestanden in de bajes.

Het voorstel zegt dat de recidive binnen tien jaar moet plaatsvinden en dat die termijn wordt verlengd met de tijd waarin de verdachte zich in voorarrest bevindt. Dat leidt tot het oprekken van de gronden van voorlopige hechtenis als sluitingsdatum nadert. Want een rechter zal niet gauw de voorlopige hechtenis opheffen indien de 10 jaar nagenoeg voorbij zijn, ook al is er bijv. geen vluchtgevaar in de zin van artikel 67a Wetboek van Strafvordering. Ook hieruit blijkt dat het voorstel de huidige regeling van het voorarrest onder druk zet. Een modellering naar europeesrechtelijk model kan die druk opheffen.

Omdat ook nu al Nederlandse rechters zwaar straffen bij ernstige misdrijven, heeft het voorstel weinig toegevoegde waarde. Het moet immers gaan om misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld. Terecht brak NVVR-voorzitter Van Zutphen in Vrij Nederland dan ook al de staf over het voorstel. Het ademt de geest van wantrouwen in de zittende magistratuur, die niet door gedegen empirisch onderzoek wordt gestaafd. Goedkope onderbuik gevoelens voeren de boventoon. Bovendien kan de rechter gemakkelijk onder de minimumstraf uit en dat zal hij ook doen als daar genoegzaam reden voor is. Het voorstel spreekt in artikel 43d Wetboek van Strafrecht van “uitzonderlijke omstandigheden die zich ten tijde of na het begaan van het misdrijf hebben voorgedaan dan wel die de persoon van de dader betreffen”. Dat is een kwestie dus van een op maat gesneden strafmotivering. Eigenlijk verandert er niets. De rechter heeft het laatste woord.

 

Copyright@Wedzinga2011