Met de keuze van mr. A. Moszkowicz als zijn advocaat lijkt de verdedigingsstrategie van Wilders er op te zijn gericht om het beeld te scheppen dat er sprake is van een politiek proces. Wilders en zijn advocaat zullen alles in het werk stellen om dat beeld kracht bij te zetten. De eerste signalen zijn al afgegeven. Er zouden “hogere machten” in het spel zijn die, zo begrijp ik, de regie over de strafvervolging voeren en nadat het bezwaarschrift tegen de dagvaarding was behandeld sprak een ogenschijnlijk aangedane Wilders van “politieke vervolging” en vergeleek hij het rechtssysteem van Nederland met dat van Noord-Korea, waarbij dat van Noord-Korea beter zou zijn. Een even misplaatste als simplistische en schandalige vergelijking, hoezeer men ook binnen redelijke, rationele grenzen kan verschillen over de waardering van ons rechtssysteem. Morgen op de regiezitting en in ieder geval tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak zal dit toneelspel ongetwijfeld worden voortgezet. Want Wilders moet het ook buiten de politieke arena niet van de inhoud hebben.
Zijn advocaat evenmin. Moszkowicz is in technische zin geen topjurist, maar wel een advocaat die verbaal sterk is. Hij zou het bij een jury goed doen, maar gooit bij professionele rechters minder hoge ogen. Tot nu toe heeft hij in de zaak Wilders iedere keer bakzeil moeten halen. Op zichzelf valt hem dat niet aan te rekenen, maar zijn lange en zwabberende mars door de rechterlijke instituten wekt verbazing. Nadat het Hof Amsterdam immers op 21 januari 2009 de strafvervolging van Wilders had bevolen, stapte mr. Moszkowicz linea recta naar de Procureur-Generaal van de Hoge Raad met het verzoek om een vordering tot cassatie in het belang van de wet in te stellen. De dagvaarding werd niet afgewacht en rechtbank en Hof werden overgeslagen. Het belangrijkste argument was dat het in de zaak Wilders zou gaan om een rechtsvraag, die door de Hoge Raad direct zou kunnen worden beantwoord. Maar de Procureur-Generaal wees het verzoek af, omdat het bevel tot vervolging rechtskracht zou behouden. Cassatie in het belang der wet heeft namelijk, enkele jurisprudentiële uitzonderingen daargelaten, geen rechtsgevolgen.
Vervolgens diende mr. Moszkowicz een bezwaarschrift in tegen de dagvaarding, die op 3 december 2009 aan Wilders in persoon was uitgereikt. Hij wilde de groepsbelediging uit de dagvaarding laten schrappen, omdat Wilders zich uitsluitend zou hebben uitgelaten over het geloof en het beledigen van de islam niet zou impliceren dat moslims als groep werden beledigd. Daarbij beriep hij zich op een arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2009, waarin deze opvatting tot uitdrukking zou zijn gebracht. Maar ook deze poging van Moszkowicz mislukte. De Hoge Raad had in dat arrest namelijk overwogen dat beledigende uitlatingen over een groep mensen wegens hun godsdienst alleen onder art. 137c Sr valt “als men de mensen, behorend tot die groep, collectief treft in hetgeen voor die groep kenmerkend is, nl. hun godsdienst, en men hen beledigt juist omdat zij van dat geloof zijn”. Ook al zou Wilders zich alleen maar over de islam hebben uitgelaten, dan zou dat dus wel degelijk onder de reikwijdte van artikel 137c Wetboek van Strafrecht kunnen vallen. Dat had Moszkowicz kunnen en behoren te weten en naar mijn indruk wist hij dat ook wel degelijk. Van een nieuwe opvatting van de Hoge Raad was in dat arrest geen sprake en omdat ook het Hof Amsterdam in zijn vervolgingsbeslissing zich al expliciet over deze kwestie had gebogen, was het bezwaarschrift bij voorbaat kansloos. Het zou ook de omgekeerde wereld zijn, wanneer de rechtbank Amsterdam op deze grond de beslissing van het Hof Amsterdam in de prullenmand deponeert.
Ik zie het allemaal als een vertragingstactiek, bedoeld om de inhoudelijke uitspraak over de datum van de gemeenteraadsverkiezingen heen te tillen. Zo gezien gaat het hierbij wezenlijk om een vorm van misbruik van procesrecht. Op de regiezitting die morgen plaatsvindt zal deze commedia dell’ arte worden voortgezet. Moszkowicz heeft al aangekondigd dat er nog veel onderzoek moet worden verricht en zal ongetwijfeld een reeks getuigen willen horen, terwijl hij eerder bij wijze van prorogatie de zaak al direct door de Hoge Raad wilde laten beslissen. De rechters zullen de wenkbrauwen fronsen.
Wilders had een juridische inhoudelijke verdediging de boventoon moeten laten voeren. Dat heeft hij tot op heden niet gedaan. Met simpele one liners en overdreven beeldspraak, bevestigt hij het beeld dat van hem bestaat.
Wordt vervolgd.