Beperking bronbescherming journalisten noodzakelijk

Haatzaaien op afstand
29 juli 2011
Beslissing spreekrecht in zaak Robert M. juridisch ondeugdelijk en riskant
15 december 2011
Show all

Het is vloeken in de kerk, ik weet het. Maar het is meer dan ooit wenselijk en noodzakelijk aan het verschoningsrecht van journalisten duidelijke grenzen te stellen. Want de vrijheid van meningsuiting waarop het journaille zich zo gretig beroept, is uitgemond in een vrijbrief om met een beroep op anonieme bronnen mensen aan de schandpaal te nagelen. In het tv-programma Zembla werd de Telegraafjournalist  Martijn Koolhoven ontmaskerd, die met een beroep op niet bestaande anonieme bronnen karaktermoord pleegde op fotograaf Leo de Deugd, met wie een vriend van Koolhoven nog een appeltje te schillen had. Het doet denken aan de praktijken van Rupert Murdoch en zijn schandaalblad News of the World.  Wie meent dat het in ons land zo’n vaart niet loopt is naïef. De koppensnellers en journalisten van De Telegraaf en andere kranten hebben maar een doel en dat is entertainment en verkoopcijfers. Vaak zonder gedegen opleiding en meestal zonder grondig en objectief onderzoek, verrichten de Schreibtischmörders hun abjecte werk.  Dat is in deze tijd waarin de wereld radicaal lijkt te veranderen een doodzonde. Er is behoefte aan goede voorlichting en kritisch onderzoek, maar die is alleen over de grens in kranten als the New York Times en bij CNN, de BBC en Al Jazeira te vinden. Nederlandse kranten, talkshows en actualiteitenprogramma’s zijn daarvan slappe aftreksels.

Zolang deze schrijnende oppervlakkigheid wordt gebillijkt, zijn we aan de middelmaat overgeleverd. De media regeert en bepaalt onze perceptie, maar diezelfde media is “van God los” en de leugen regeert vaker dan mij lief is. Er zijn geen grenzen aan wat journalisten wel en niet mogen doen, in die zin dat die grenzen thans niet op een duidelijke wijze zijn gemarkeerd. Een eerste aanzet tot kwaliteitsverbetering is het limiteren van de bijkans ongebreidelde vrijheid die de media geniet. En uiteraard dient de opleiding te worden verbeterd. Veel journalisten en interviewers hebben geen wetenschappelijke attitude en missen het niveau en de vakkennis om een onderwerp uit te diepen. Een zelfde euvel waaraan overigens ook veel leden van de Tweede Kamer mank gaan. Marginale intellectuelen als Bert van der Veer en John de Mol gaan door het leven als genieën die onze wereld verrijken. De gesjeesde student Matthijs van Nieuwkerk bespreekt de omwenteling in Libië en de liquidatie van Khadaffi in een paar minuten met schreeuwlelijk Prem Rhadakishun and Martin Simek.

Zolang in deze situatie geen verandering komt, zullen ook de media ter verantwoording moeten worden geroepen. Dat kan op verschillende manieren. In het Nederlandse recht is bijv. de bronbescherming niet nationaal-wettelijk gegarandeerd, maar gekoppeld aan het in artikel 10 EVRM verankerde recht op vrijheid van nieuwsgaring. Dat recht is echter in die verdragsbepaling begrensd en in de daarop gebaseerde rechtspraak zowel van het EHRM als van de Hoge Raad lijkt vooral het accent te worden gelegd op het beschermen van informatie die de nationale veiligheid betreft.
Daarbij wordt echter in de eerste plaats miskend dat de meeste slachtoffers van de koppensnellers “gewone burgers” zijn, die soms met naam en toenaam in de pers worden opgeofferd. Een smeuiïg verhaal gaat immers voor alles. De schade is onherstelbaar als het beeld eenmaal op het netvlies van de krantenlezer is ingebrand. En juridisch verhaal halen, kan het slachtoffer in ons rechtsstelsel in beginsel wel vergeten. En dat geldt niet alleen voor de schrijvende pers. Tv-programma’s als De Wereld Draait Door, Nieuwsuur en Pauw en Witteman doen daar wezenlijk niet veel voor onder. Het is tekenend voor het niveau van journalistiek in Nederland. Alles moet snel, diepgang ontbreekt.

In de tweede plaats wordt miskend dat de journalist niet meer de integere op waarheidsvinding beluste onderzoeker is, waarvan de rechters kennelijk meestal uitgaan. Essayist Ian Buruma heeft dat ooit treffend onder woorden gebracht. In zijn boek “Het circus van Max Beckmann” toont hij op overtuigende wijze aan dat de grenzen tussen nieuws en entertainment zijn vervaagd. Een vage echo hiervan is te horen in het boek van Joris Luyendijk over de mores op het Binnenhof. De banden tussen de media en degenen die zij kritisch behoren te volgen zijn dermate verknoopt, dat kritische nieuwsvoorziening ook op dat terrein een uitzondering is.

Gelet op het voorgaande zou ik menen dat de vrijheid van de media het grootst dient te zijn daar waar zaken in het geding zijn die de veiligheid van de staat betreffen. Maar als het gaat om zaken waarin de privacy van burgers in het geding is, dienen de eisen te worden opgeschroefd. Een virtuele moord op burgers met een beroep op anonieme bronnen lijkt mij uit den boze. Zeker wanneer er geen gedegen onderzoek aan ten grondslag ligt, zoals zo vaak het geval is. De talrijke burgers die op deze manier op het slachtblok zijn gelegd moeten hun gram bij de rechter kunnen halen. Een civiele of strafrechter die dan geen boodschap heeft aan het halfzachte beroepsgeheim van de journalist of programmamaker. Hij of zij zal, eventueel achter gesloten deuren, zijn bronnen moeten openbaren.

Copyright2011@Wedzinga